Geef het maar toe: je hebt zelfs al eens uitgebreid gesnoozed. Geen nood, iedereen doet het, maar sommigen mensen kunnen het echt niet laten. Voor je hen beschuldigt van luiheid, besef dat ze er niet aan kunnen doen. Die mensen zijn verslaafd aan snoozen.
Concreet is hun lichaam steeds op zoek naar serotonine. Dat is een hormoon dat onder andere vrijkomt als je inslaapt en je een gelukzalig gevoel heeft. Mensen die maar blijven snoozen, genieten dus elke keer van een nieuwe opstoot serotonine. Het moet een zalig gevoel zijn, maar het is niet goed voor je lichaam.
Een abrupt einde van je slaap
Als je snoozet, kan je de REM-fase van je slaap doorbreken. Dat is de periode van de nacht waarin je droomt. Maak je daar vroegtijdig een einde aan, dan hebben je dromen niet de kans gekregen om de prikkels en indrukken van de voorbije dag te verwerken. Dat leidt dan weer tot een gebrek aan concentratie de dag erna.
Snoozers zetten hun wekker ook vaak te vroeg, zodat ze een tijdje in bed kunnen liggen. Zo nemen ze zichzelf kostbare uren slaap af. Tijdens de nacht maak je namelijk verschillende slaapcyclussen door, waarin je van diepe slaap naar lichte slaap gaat. Die laatste fase is het perfecte moment om wakker te worden, omdat je lichaamstemperatuur dan hoger is, je meer cortisol (of stresshormoon) hebt en ook de dopamine in je lichaam toeneemt. Al die factoren onderdrukken het gevoel van slaperigheid.