In het algemeen is het zo dat wilskracht je ervan weerhoudt om beslissingen te nemen waarvan je weet dat ze eigenlijk niet goed zijn. Maar uit onderzoek van de Rotterdam School of Management, Erasmus University (RSM) blijkt dat dit niet voor iedereen geldt.
Eerlijk of vals
Drie wetenschappers onderzochten met behulp van een MRI-scan hoe verschillende hersengebieden eerlijkheid of valsspelen bevorderen. Ze ontdekten dat een hersengebied dat vaak beloningen verwerkt tijdens het maken van een besluit, sterker wordt geactiveerd bij bedriegers. In de hersenen van eerlijke mensen speelden vaak gedachtes en gevoelens over zichzelf en hun leven.
"We ontdekten dat voor eerlijke deelnemers meer cognitieve controle nodig was om vals te spelen, terwijl voor deelnemers die vaak vals speelden controle nodig was om eerlijk te zijn", legt onderzoeker Sebastian Speer uit. Dus, als je een fundamenteel eerlijk persoon bent, zal het inspanning van de hersenen vergen om vals te spelen, terwijl dwangmatige bedriegers hard zullen moeten werken om eerlijk te zijn. Dat wil zeggen, of iemand vals speelt of niet, is niet alleen afhankelijk van zijn of haar wilskracht, maar ook van zijn of haar morele standaard. "Je hebt dus wilskracht nodig om af te wijken van je morele standaard. En die standaard kan eerlijk of oneerlijk zijn."
Onderzoeker Maarten Boksem vult aan: "Deze bevindingen hebben betrekking op de eeuwenoude vraag of mensen in de kern moreel of immoreel zijn (goed of fout, red.). Het antwoord, zo blijkt, is 'het hangt ervan af'. Bedriegers moeten wilskracht uitoefenen om hun hebzuchtige neigingen te onderdrukken om eerlijk te zijn, terwijl eerlijke mensen hun eerlijkheid moeten onderdrukken om af en toe te profiteren van kleine leugens. De rol van wilskracht hangt dus af van iemands morele standaard.
Hoe groter de beloning, hoe groter de verleiding
Valsspelen werd gemeten met behulp van een opdracht in de MRI-scanner. De deelnemers kregen steeds twee afbeeldingen te zien en hen werd verteld dat er altijd drie verschillen waren tussen de afbeeldingen. Maar in werkelijkheid waren deze verschillen niet altijd aanwezig. Dus wanneer deelnemers zeiden dat ze drie verschillen vonden, maar er eigenlijk maar één of twee verschillen waren tussen de afbeeldingen, wisten de onderzoekers dat de deelnemers logen. En hoe groter de beloning voor het vinden van de verschillen, hoe groter de verleiding was om te liegen.
"Oneerlijk gedrag, zoals belastingontduiking, muziekpiraterij of bedrijfsschandalen, veroorzaakt enorme maatschappelijke kosten", zegt onderzoeker Ale Smidts. "Dus het vinden van effectieve manieren om oneerlijk gedrag te verminderen, is van groot belang voor beleidsmakers. Ook tijdens de coronapandemie komt oneerlijkheid in de vorm van de verkoop van mondkapjes van zeer lage kwaliteit en fraude met overheidssubsidies veel voor. Dat onderstreept de relevantie van onze uitkomsten."