Als je een flesje water koopt in Starbucks gaat er vijf cent naar "het verbeteren van de levens van de mensen zonder basisvoorzieningen," ieder geval toch volgens het huismerk, Ethos Water. Dat klinkt erg edelmoedig, maar er zit zoals wel vaker een addertje onder het gras. Het water komt uit een deel van Californië waar de bewoners al vier jaar lang met een extreme droogte te kampen hebben.
De water-industrie in de Amerikaanse staat kwam recent in een storm van kritiek terecht. Het bottelen en exporteren van water, terwijl de droogte verschillende andere industrietakken verplicht om alternatieven te zoeken of om gewoon de deuren te sluiten, lijkt toch niet de meest verstandige keuze en is tegelijk ook vrij onethisch.
Deze ontdekkingen leggen wel twee pijnpunten bloot in het waterbeleid van Californië.
Ten eerste weten we dat Starbucks het water tapt van een privébron. En door de waterrechten in de VS heeft de multinational waarschijnlijk de hoogste prioriteit op de bron. Daardoor kan het bedrijf zoveel water aftappen als het wil, zonder dat het rekening moet houden met de omliggende boeren.
Ten tweede, doordat de meeste gegevens rond het watergebruik in de Amerikaanse staat privé zijn weet niemand exact hoeveel water het bedrijf uit de grond haalt. De staat is ook niet verplicht de gegevens vrij te geven als iemand daarom vraagt.
Maar er is verandering op komst. In augustus vorig jaar werd er een wet doorgevoerd waardoor bedrijven meer aansprakelijk zijn voor hun grondwaterbronnen, maar de uitvoering van die wet laat ondertussen wel op zich wachten.