Maar dat dieet blijkt tijdens mijn training op dinsdag een heel slecht idee. Er staat nog één keer 15 kilometer op de planning, vooral om te testen hoe mijn geblesseerde knie zich op iets langere afstanden gedraagt. Gelukkig heb ik tijdens het lopen geen enkele last van mijn knie, noch van mijn spieren. De eerste tien kilometer loop ik met groot gemak tegen een behoorlijk tempo, maar dan begint het gebrek aan koolhydraten mijn lichaam parten te spelen. Ik voel hoe ik mezelf letterlijk leeg aan het lopen ben en moet stevig op mijn tanden bijten om niet op te geven.
Na de training voel ik me misselijk en slap. Ik probeer te eten, maar mijn lichaam verzet zich hevig. Ik krijg geen hap door mijn keel en moet opgeven.
Gelukkig voel ik me weer tiptop wanneer ik de volgende dag uit mijn bed stap. Ik heb geen spier- of kniepijn en concludeer dat ik intussen klaar zou moeten zijn voor zondag. Met een bang hartje kijk ik ernaar uit. Ik hoop dat mijn knie standhoudt. En dat de adrenaline de volle 42,195 kilometer door mijn aderen zal razen en me alle pijn, misselijkheid en andere ongemakken zal besparen.