Dinsdag begin met een lichte intervaltraining op de fiets. Vrolijk jaag ik m'n hartritme naar exotische hoogtes en train ik ijverig buik- en beenspieren op de mat. Nadien voel ik me clichégewijs moe, maar voldaan.
Op donderdag gaat het echter compleet mis. De afgelopen weken heb ik mijn alcoholconsumptie tot een historisch dieptepunt weten te brengen, maar die bewuste dag heb ik mijn statistieken terug opgekrikt. Omdat ik mijn lichaam niet twee keer wil vergiftigen met zowel alcohol als junkfood, besluit ik om te dineren met enkele glazen cava. Een klassieke fout, die me een hele voormiddag bewegingloos bankhangen oplevert op vrijdag. Boontje komt om zijn loontje.
Zondag beland ik alsnog in de fitnesszaal voor een eerste echte looptraining. Mijn gebrek aan geduld zorgt ervoor dat ik mijn tempo de eerste kilometers de hoogte in jaag. Dat komt me na een half uur duur te staan. Tegen een slakkengangetje van 9,5 kilometer per uur voltooi ik al zwetend de laatste kilometers. De conclusie één week voor de deadline? Ik ben mijn conditie kwijt. En dat is weinig geruststellend.