Volgens Vlaams minister van Sport Ben Weyts (N-VA) moeten hoe dan ook eerst de ouderen, het zorgpersoneel en de risicogroepen worden gevaccineerd. Maar als er daarna voorrang wordt gegeven aan mensen met essentiële functies, vindt hij dat ook de olympische en paralympische atleten daar bij mogen worden gerekend.
Verminderde lichaamsweerstand
"Bij olympische topsporters en hun omkadering spreken we over atleten die vier jaar, en nu uitzonderlijk zelfs vijf jaar, specifiek hebben toegewerkt naar dat ene moment om op het internationale toneel te schitteren", zei Weyts. "Bovendien drijven de olympiërs en paralympiërs momenteel hun lichaam tot het uiterste, met als gevolg dat hun weerstand minder is dan normaal", argumenteerde de minister. Een besmetting zou in dat geval leiden tot een trainingsachterstand van meerdere weken.
Voor profvoetballers pleit Weyts dan weer niet voor een versnelde vaccinatie. "Bij profvoetballers draait het erom een nationale competitie in leven te houden. De impact is hier, denk ik, wel wat beperkter. Ook de grootte van de groepen is nogal verschillend. Bij de olympische toppers gaat het, zelfs met omkadering, om vierhonderd tot vijfhonderd personen in het hele land. Bij de voetballers spreek je al gauw over 1.300 personen in 1A en 1B." Weyts heeft de vraag om de olympische atleten voorrang te geven overgemaakt aan het federale coronacommissariaat.