Wel geeft de hoogleraar van de Universiteit Utrecht toe in de krant: "Er is een ongekende strijd om onze aandacht gaande. We leven in een tijd waarin er meer informatie beschikbaar is dan ooit tevoren, en waarin we de hele dag rondlopen met apparaatjes waarmee iedereen ons op elk moment van de dag kan proberen te bereiken. Toch betekent dat ook weer niet dat we ons vermogen tot concentratie aan het verliezen zijn. Er bestaan geen langlopende onderzoeken die onze concentratie meten, dus er is geen wetenschappelijk bewijs dat daar echt iets grondig misgaat."
Spatiebalk
Maar hoe kan je concentratie meten? "Meestal met heel saaie taken", stelt van der Stigchel. Dan kijk je naar een computerscherm met een stipje dat stapsgewijs over het scherm beweegt. Soms slaat-ie een stapje over, dan moet je op de spatiebalk drukken. Als je dat lang volhoudt zonder fouten te maken, dan geldt dat als een teken van concentratie. Dat meditatie de concentratie bevordert, blijkt ook uit dat soort experimenten. Hersenscans geven ook aanwijzingen. Wanneer we maar wat zitten te dagdromen, zijn hersendelen actief die we samen het default network noemen. Tijdens concentratie wordt dat netwerk beduidend minder actief: een teken dat concentratie het tegenovergestelde is van dagdromen, waarbij je gedachten juist alle kanten op schieten."
Illusie
"Goed kunnen multitasken is een illusie", zegt de professor over mensen die menen dat afleiding voor hen geen probleem is, omdat ze veel dingen tegelijk kunnen doen. "Ja, wandelen en praten, dat gaat wel samen. Maar niemand kan tegelijkertijd een rekensom maken en een gesprek voeren. We doen ingewikkelde taken achter elkaar, niet simultaan. Sommige mensen kunnen wel wat sneller switchen tussen taken dan anderen, maar effectief is het zelden. Je kunt beter eerst de ene taak afronden om dan pas door te gaan naar de volgende taak."