Het experiment omvatte bijna honderd 19 maanden jonge peuters die kindvriendelijk fruit voorgeschoteld kregen om van te smullen zoals bananen, bosbessen en druiven. Een onderzoeker zat aan de overkant van de tafel.
Als de peuter in de controlegroep zat wierp de onderzoeker het fruit zachtjes op een dienblad op de vloer, buiten het bereik van het kind. De vorser toonde geen expressie en deed geen poging om het stuk fruit op te pikken.
Indien de peuter deel was van de testgroep deed de onderzoeker alsof hij of zij het fruit per ongeluk op het dienblad dropte, om dan een vergeefse poging te doen om de lekkernij weer op te pakken. Het doel: achterhalen of de peuter het voedsel spontaan zou overhandigen aan een vreemde zonder aanmoedigingen of instructies dus.
Wat bleek? De poging van de onderzoeker om het fruit te bemachtigen een uiting van een verlangen naar voedsel triggerde bij de peuters een hulpgevoel. Meer dan de helft van de kinderen uit de testgroep pikten het stuk fruit op en gaven het aan de voor hen volslagen onbekende onderzoeker. In de controlegroep was dat slechts vier procent.
Honger versterkt egoïsme
Voor een tweede experiment met andere deelnemers werd aan ouders gevraagd om hun kinderen vlak voor etenstijd naar de onderzoekers te brengen, wanneer het kind hongerig was. De vorsers redeneerden dat het waarschijnlijker was dat kinderen in dat geval egoïstischer zouden denken en handelen. Dezelfde scenario's werden herhaald. 37% van de testgroep overhandigde het fruit aan de onderzoeker. In de controlegroep hielden alle peuters het stuk fruit voor zich.
«De kinderen hunkerden in het tweede experiment nog meer naar voedsel, en toch gaven ze het weg», geeft Andrew Meltzoff van het Institute for Learning & Brain Sciences aan. «Dit bewijst dat altruïsme al in de peuterjaren tot uiting komt.»
De studie werd afgelopen dinsdag gepubliceerd in het wetenschappelijk magazine Scientific Reports.