Van januari tot en met mei van dit jaar zijn in totaal 254.899 auto's verkocht: 131.161 daarvan rijden op benzine, 123.738 op diesel. Dat weet VRT te vertellen op basis van cijfers van Febiac. Dat is een opmerkelijke evolutie. Na een periode van twintig jaar moet diesel weer de duimen leggen voor benzine. «In 1998 werden voor het eerst meer diesel- dan benzinewagens verkocht», zegt Joost Kaesemans van Febiac. «In 2008 bereikten we een piek van maar liefst 80% dieselauto's. Nu zitten we voor eerst weer onder de helft.»
Eenmalige belasting
De reden voor die evolutie is met name de hervorming van de belasting op inverkeerstelling (BIV), die een meer ecologische inslag heeft gekregen. De graad van vervuiling en het verbruik zijn nu doorslaggevend bij het bepalen van de eenmalige autobelasting. Voor dieselwagens moet dus beduidend meer worden neergeteld dan voor een variant met een benzinemotor.
Uit de nieuwe budgettest van VAB blijkt dan ook dat dieselrijden tegen eind 2018 pas vanaf 30.000 kilometer per jaar financieel interessanter is dan het rijden met een benzinemotor. De mobiliteitsvereniging testte daarvoor in totaal achttien modellen, telkens met een gelijkwaardige benzine- en dieselmotor, en berekende aan de hand van de BIV en de kosten van de jaarlijkse verkeersbelasting het verschil voor een gebruiksperiode van vijf jaar.