Elke dag zestig minuten matige tot intensieve beweging, dat is de norm die de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) voorschrijft voor kinderen en jongeren. Uit een internationaal onderzoek in 49 landen blijkt dat de meerderheid van de jeugd niet over die lat raakt. In drie kwart van de onderzochte landen haalt meer dan de helft van de kinderen de beweegnorm niet.
"Problematisch"
Ook de Vlaamse jeugd ontsnapt niet aan die trend. Van de kinderen tussen 6 en 9 jaar haalt 7% deze richtlijn. Bij de adolescenten (10 tot 17 jaar) is dat zelfs minder dan 3%, zo blijkt uit onderzoek van de KU Leuven in samenwerking met de UGent, Sciensano en het Vlaams Instituut Gezond Leven.
«De situatie is problematisch, niet alleen in Vlaanderen, maar wereldwijd», zegt professor Jan Seghers van de Onderzoeksgroep Fysieke Activiteit, Sport & Gezondheid (KU Leuven). «Onze veranderende samenleving werkt sedentair gedrag in de hand en heeft een negatieve invloed op de fysieke activiteit. Nochtans is voldoende beweging essentieel voor de groei en ontwikkeling van kinderen: niet alleen op fysiek vlak, maar ook voor de mentale gezondheid en sociale ontwikkeling.»
"Rapport met twee gezichten"
Naast het duidelijk gebrek aan dagelijkse fysieke activiteit toont het Vlaams beweegrapport ook positieve aspecten. Zo scoort Vlaanderen bovengemiddeld op verschillende parameters, zoals bijvoorbeeld deelname aan het georganiseerd sportaanbod, schoolbeleid en gebouwde omgeving.
«Het rapport heeft twee gezichten», stelt professor Seghers. «Op het vlak van sportclubs en infrastructuur heeft Vlaanderen veel mogelijkheden, maar dat vertaalt zich voorlopig niet in voldoende beweging op dagelijkse basis.» Hij pleit ervoor om systematisch zoveel mogelijk drempels weg te werken, zodat de keuze voor een actieve levensstijl ook de gemakkelijkste is.