Tekst en foto's: Janne Vandevelde
Het Vlaams-Brabantse Diest mag zich als enige in België Oranjestad' noemen. Dat komt omdat de stad na de middeleeuwen in handen kwam van de graven Nassau, de latere prinsen van Oranje-Nassau. In Diest tref je dan ook het grootste aantal erfgoedsites per vierkante meter van heel Vlaanderen aan. Vooral het begijnhof, dat UNESCO-Werelderfgoed is, doet de ogen opentrekken. Hier woonden 400 single begijnen samen langs de geplaveide straatjes, tot ze een man vonden tenminste. Dan ruilden ze volgens het gezegde maar al te graag "hun doek in voor een broek".
Op je tocht door de stad kom je nog heel wat andere bijzondere monumenten tegen. Op de Grote Markt kan je niet naast de Sint-Sulpitiuskerk kijken, waar de oudste zoon van Willem van Oranje begraven ligt. De kerk is opgetrokken uit ijzerstandsteen, een bruine steen die typisch is voor de streek. Verder slaan het pittoreske geboortehuis van Sint Jan Berchmans, het hof van Nassau, de Ezeldijkmolen, het vlonderpad over de Demer, de Lakenhallen, het Warandepark en de stadswallen met de citadel je met verstomming.
Heuvelend Hageland
Diest bevindt zich midden in het groen. Vanuit de Oranjestad kan je makkelijk het omliggende Hageland met de fiets verkennen. Smeer wel je benen in, want het heuvelende landschap spaart niemand. Onderweg loont het de moeite om te stoppen bij de abdij van Averbode, een ijsje te eten in de lekdreef', te wandelen in de Limburgse bossen en te biechten in de basiliek van Scherpenheuvel. En sla zeker een praatje met de sympathieke Hagelanders, een geslaagde kruising tussen Limburgers en Kempenaren.