Werkgevers, elektriciteitsproducenten, vakbonden en milieuorganisaties vragen in een gezamenlijk rapport aan de Vlaamse regering om de financiering van de klimaattransitie niet door te schuiven naar toekomstige generaties. Dat schrijft De Standaard zondag op haar website. Het rapport, dat is opgesteld door de Sociaaleconomische Raad van Vlaanderen (SERV), komt op een moment van ernstige twijfels over de belofte van de Vlaamse regering om de uitstoot van broeikasgassen tegen 2030 met 35 procent te doen dalen.
De werkgeversorganisatie Voka, de federaties van energieproducenten Febeg en ODE, Fluvius, de vakbonden en milieubeweging BBL roepen daarom op om de nodige investeringen nu te doen, en niet verder uit te stellen.
Dat is niet verstandig omdat de budgettaire ruimte in de toekomst niet groter zal worden, integendeel, schrijven de experts, verenigd in de zogenaamde Stroomgroep Financiering. Ze vrezen dat onder meer de vergrijzing de financiering van klimaatbeleid almaar lastiger zal maken.
Het gaat om hoge bedragen. Ruwe schattingen hebben het over 6 tot 13 miljard euro extra investeringen per jaar, die nodig zijn om Vlaanderen klimaatbestendig te maken. Een deel daarvan zijn privé-investeringen, die kunnen worden gestimuleerd door bijvoorbeeld strengere uitstoot- of isolatienormen op te leggen aan gezinnen of bedrijven.
De rest moet van de overheid zelf komen. Ook de investeringsnoden van scholen, wegen, openbaar vervoer of energie-infrastructuur lopen in de miljarden euro. Financiële steun voor kwetsbare gezinnen bij de renovatie van hun woning, essentieel om de klimaatdoelen te halen, kan alleen 3 tot 6 miljard euro per jaar kosten. Om daarin te slagen zonder de Vlaamse schuld te doen ontsporen, moeten de energie- en woonpremies veel meer gericht worden op wie ze echt nodig heeft.
bron: Belga