Op de speciaal voor corona ingerichte multidisciplinaire nazorgpolikliniek van het Radboudumc is het eerste Nederlandse wetenschappelijke onderzoek gedaan naar hoe het gaat met mensen die tijdens de eerste coronagolf COVID-19 kregen. Uit de gepresenteerde resultaten blijkt dat het algehele herstel na COVID-19 beter is bij patiënten die in het ziekenhuis hebben gelegen dan bij patiënten die de ziekte thuis hebben doorgemaakt. Vrijwel alle patiënten houden klachten als vermoeidheid, kortademigheid en verminderde kwaliteit van leven. Maar patiënten die niet werden opgenomen, voelen zich slechter.
Volgens hoofdonderzoeker Van den Borst is dat logisch: "Deze groep had weliswaar een relatief milde vorm van de ziekte, maar houdt hardnekkige klachten. Omdat ze die klachten hebben, stuurt hun huisarts ze door naar de nazorgpoli. Ze komen daar dus terecht omdat het niet goed gaat. We vinden in deze groep echter nauwelijks afwijkingen in de longen. Er is dringend meer onderzoek nodig naar de klachten en de behandeling van deze aanzienlijke groep mensen."
Intensieve zorgen
Patiënten die in het ziekenhuis werden verpleegd of die op de intensive care zijn terechtgekomen, krijgen vanzelf een uitnodiging voor de nazorgpoli. Volgens Van den Borst is de restschade in het longweefsel na drie maanden het grootst onder patiënten die op de intensieve zorgen lagen. Omdat de meeste ziekenhuispatiënten echter direct na opname ook hulp krijgen van bijvoorbeeld fysiotherapeuten en gespecialiseerde verpleegkundigen voelen zij zich na drie maanden over het algemeen beter.
Het Radboudumc onderzocht 124 patiënten met onder meer een CT-scan en een longfunctietest. Op de nazorgpoli krijgen patiënten met aanhoudende klachten een behandelplan. Het ziekenhuis blijft de onderzochte groep in de komende jaren volgen.