Golf mag dan al een tijdje proberen om zijn imago van elitaire sport af te schudden, de bedragen die circuleren op de belangrijkste tornooien zijn voor een doorsnee sterveling nog altijd duizelingwekkend. Dat topgolfers wel degelijk veel belang hechten aan het prijzengeld, viel vorige zomer nog te merken op de Olympische Spelen in Rio de Janeiro. De halve top tien van de wereldranking stuurde zijn kat naar Brazilië. Een hele resem uitvluchten ten spijt, had het ontbreken van een dikke cheque voor de winnaar daar ongetwijfeld veel mee te maken.
Honger naar dollars
Die honger naar dollars speelt de tornooien van de European Tour steeds meer parten. Zo vond afgelopen weekend in Schotland het Alfred Dunhill Links Championship plaats (foto), een van de hoogst gedoteerde tornooien op de kalender. De prijzenpot van 5 miljoen dollar wist welgeteld zes spelers uit de top veertig naar The Home of Golf in St. Andrews te lokken. Al de andere toppers geven doorgaans de voorkeur aan tornooien van de Amerikaanse PGA Tour, waar nu eenmaal een pak meer geld te rapen valt. Waar vijf miljoen in Europa een topbedrag is, zijn er op de Amerikaanse tour amper tornooien die een lager bedrag te verdelen hebben.
Zeven miljoen
Die evolutie heeft de neiging om zichzelf te versterken, waardoor de European Tour volgend seizoen wil terugslaan. Vanaf 2017 zullen er daarom zeven tornooien zijn waar het prijzengeld minstens zeven miljoen dollar bedraagt. Naast de Turkish Airlines Open, de Nedbank Golf Challenge en het DP Dubai World Tour Championship, die al aan die vereiste voldoen, krijgen het BMW PGA Championship, de Italiaanse Open, de Schotse Open en de Ierse Open zo een fikse upgrade. In de nabije toekomst is het de bedoeling om dat aantal verder uit te breiden tot twaalf tornooien met een prijzenpot van meer dan zeven miljoen dollar