Thomas De Gendt (Lotto Soudal) maakte vrijdag deel uit van de goede vlucht in de zevende etappe van de Ronde van Italië. Toch kon hij niet meestrijden voor dagwinst. "Het beste moet nog komen", liet hij na afloop noteren. De Gendt was één van de laatste renners die erin slaagde de oversteek te maken naar de ruime kopgroep, maar ook één van de eersten die daar weer moest lossen. "Het was niet de bedoeling om echt mee te gaan in de vlucht vandaag. Dus ik heb ook niet zitten demarreren. Maar op het moment dat die kopgroep eigenlijk half werd teruggenomen, zag ik mijn ploegmaat uit de kopgroep naar achter komen en heb ik toch eens één keer geprobeerd om ernaartoe te rijden", zei hij na afloop aan Eurosport.
"Eenmaal in die kopgroep zat ik iets rustiger. Ik was in de afdalingen al een paar keer bijna gelost, omdat ze zo hard gingen. En ik dacht: 'Als ik in de kopgroep zit, heb ik dat toch al gehad'. (Laconiek) Maar er kwam daarna geen afdaling meer, dus zat ik daar eigenlijk ook maar een beetje voor Piet Snot. Ik had de benen niet om bergop te volgen."
Waarom De Gendt de sprong maakte, heeft nog een specifieke reden: "Ik was op een heel mooi tempo aan het rijden. Ik kwam van groep 3 en ik probeerde terug aansluiting te krijgen bij de eerste groep, en ik heb gewoon dat tempo doorgetrokken tot aan de kopgroep. Ik had een beetje een uitdaging voor mezelf gesteld: zou ik er nog naartoe kunnen rijden of niet? En het is nog gelukt."
De Gendt mikt vooral later deze Giro: "Het is niet dat ik hier ben met een slechte conditie, maar de benen zijn nog niet wat ze moeten zijn. Maar ik heb nog een dikke vier, vijf ritten om dat beter te krijgen. Het beste moet nog komen."
bron: Belga