Bij een offensief dat jihadisten dinsdag gelanceerd hebben tegen de regeringstroepen in het noordwesten van het land zijn 18 strijders en 26 soldaten opgekomen. Dat meldt het Syrische Observatorium voor de Mensenrechten (SOHR). Rusland en Turkije kwamen eerder overeen om een gedemilitariseerde zone in te leggen in Idlib, de laatste provincie die nog in handen is van de jihadisten. Maar sinds eind april worden het jihadistische bolwerk en de nabijgelegen provincie Hama regelmatig gebombardeerd door de regeringstroepen van Bashar al-Assad en zijn Russische bondgenoot.
Dinsdag hebben de jihadisten een tegenaanval uitgevoerd in het noorden van Hama. De aanval was gericht op de stad Kafr Nabuda, die sinds 8 mei weer in handen is van het regime, laat het SOHR weten. Daarbij kwamen 18 jihadisten om, onder wie de bestuurder van bomauto die 5 Syrische soldaten doodde. In totaal stierven 26 soldaten van het Syrische leger.
Sana, het staatspersbureau, berichtte dat "terroristische groeperingen" - een algemene term voor groepen die zich verzetten tegen het Syrische regime - raketten afvuurden in het westelijke deel van Aleppo, dat in handen is van het regime. Er zouden zes burgers zijn gestorven.
Volgens het SOHR zijn sinds 30 april minstens 180 burgers omgekomen bij de aanvallen. Zeker 150.000 mensen zijn op de vlucht. Vrijdag sprak de VN nog van een "humanitaire catastrofe" in Idlib als het geweld blijft aanhouden.
bron: Belga