Eerste klasse B is beloofde land voor buitenlandse investeerders

Eerste klasse B is beloofde land voor buitenlandse investeerders

De Antwerpse fusieclub verzekerde zich onlangs van promotie naar 1B en was tot dusver zowat de enige tweedeklasser zonder buitenlandse inmenging. Voorlopig geldt dat ook voor degradant Westerlo, al voeren de Kempenaars al een tijdje gesprekken met kandidaat-investeerders uit China.

Op zich hoeft het niet te verbazen dat Beerschot Wilrijk op zoek gaat naar extra euro's om de overgang van amateur- naar profvoetbal vlot te verteren. Dat het daarbij ook buitenlandse pistes bewandelt, is evenmin verrassend.

Van overal

Belgische profclubs zijn al langer erg in trek buiten de landsgrenzen, en dan zeker de minder kapitaalkrachtige. Terwijl in eerste klasse A voorlopig enkel Eupen (Qatar), Moeskroen (Malta/Israël) en KV Kortrijk (Maleisië) teren op hun buitenlandse eigenaars, is het in eerste klasse B de regel geworden.

De investeerders komen bovendien van vrijwel overal. Zo is Roeselare in Chinese handen, heeft Tubeke een hoofdaandeelhouder uit Zuid-Korea, wordt Lierse beheerd vanuit Egypte en zwaait een Duitser de plak bij Union. Onlangs kwamen door nog Cercle Brugge (overgenomen door het Franse Monaco) en OHL (in handen van de Thaise groep King Power) bij.

Soepele regelgeving

De reden hoeft niet ver gezocht te worden. In eerste klasse B liggen de inkomsten een pak lager dan in de Jupiler Pro League, terwijl dat niet noodzakelijk ook geldt voor de kosten. Bovendien heeft het recente succes van de Rode Duivels het imago van het Belgische voetbal flink opgepoetst.

Daar komt bij dat de regelgeving in ons land een stuk soepeler is dan in de meeste andere Europese competities. Zo zijn er amper beperkingen op het aantal buitenlandse spelers, wat België interessant maakt als transitland voor jonge talenten.