Ook in de Middeleeuwen hielden ze vaak 'Dagen Zonder Vlees'. Dat werd zo voorgeschreven door het christendom, dat enkele vastenperiodes verplichtte. Tijdens die dagen mochten er in principe geen dierlijke producten gebruikt worden, maar daar pasten de chefs uit de Middeleeuwen een mouw aan, schrijft Atlas Obscura.
Een vis is niet altijd een vis
Eerst en vooral beperkte de definitie van vlees zich tot alle dieren die boven water leefden. De logica was dat alle andere beesten (koeien, paarden, schapen, varkens, enzovoort) in de Bijbel moesten gaan schuilen in de Ark van Noah en vissen niet. Daarom mochten ze op een bord belanden.
Al werd ook dat voorschrift niet altijd even strikt gevolgd. Zo stonden papegaaiduikers ook vaak op het menu. De vogels hadden de pech dat ze dichtbij water leefden en voor vleesfans was dat soms voldoende. Dezelfde redenering werd op de otter toegepast, waarvan de staart soms in de pot verdween.
Ook dolfijnen en zwemmende zoogdieren moesten vrezen voor hun lezen. Hoewel ze dus technisch gezien thuishoorden op de Ark, werden ze aanzien als zoogdieren van de zee. Een kookboek uit de 15de eeuw staat dat je heel wat lekkere schotels kan maken van een dolfijn. Het stelt zelf een wildgebraad of worst voor.
Eieren van amandel
Ook voor melk moest een alternatief gezocht worden. De perfecte vervanger waren amandelen, waarmee je ook sauzen kon binden en die in melk omgevormd konden worden. het ging zelfs zo ver dat ze lege eischalen opvulde met een amandalmelkmengsel en ze serveerden als 'valse' eieren.