DNA zit in ons en in alle levende dingen. Het zit in al onze cellen, we dragen het met ons mee en we laten overal sporen achter. DNA vertelt iets over wie we zijn, onze geschiedenis en toekomst. Een hele week lang leer je bij Metro de complexe waarheid achter dit simpel drieletterwoord.
Gisteren vertelden we je wat meer over de verschillende genetische testen. De resultaten hiervan zijn echter niet zo simpel te lezen en vragen ervaring en kennis. Ze zijn meestal uitgedrukt in risico's en percentages. Zelden is 1+1 gelijk aan 2. Een test biedt ook zelden absolute zekerheid of je de ziekte zal krijgen of niet.
Gezonde levensstijl verlaagt risico's
Ook omgeving en levensstijl spelen een rol in de ontwikkeling van een ziekte. Ze veranderen je genen niet, maar kunnen stukjes aan of uit zetten. Dit is de wetenschap van de epigenetica. Een voorbeeld: een test toont een verhoogd risico aan op hart- en vaatziekten. Dankzij een gezonde levensstijl kan het risico toch kleiner zijn dan van iemand zonder verhoogd risico. Omgekeerd, als met een test géén van de borstkankergenen' wordt gevonden, wil dat niet zeggen dat je geen borstkanker kunt krijgen. Het betekent enkel dat je risico niet verhoogd is, maar dat je het normale risico loopt van 1 op 10.
Mogelijk zit het probleem in één gen. Deze aandoeningen kunnen met een genetische test makkelijk opgespoord worden, omdat men gericht kan zoeken op één stukje in het DNA. Andere aandoeningen hangen af van meerdere genen.
Genetisch bepaalde persoonlijkheid
Je genen zijn ook je bouwplan' voor je persoonlijkheid. Ze bepalen voor een groot stuk wie je bent, je karakter, je talenten, enzovoort. Maar je omgeving heeft minstens een even grote impact. Je wordt beïnvloed door indrukken, opvoeding, cultuur, leefgewoonten ... Als een kind qua karakter of interesses lijkt op zijn ouders dan is het moeilijk uit te maken welke rol genen daarin spelen, en welke rol de opvoeding. Je kunt dankzij je genen talent hebben om een goede violist te worden, maar zonder vioollessen zal dat niet lukken.
Je wordt dus gevormd door een wisselwerking tussen genen en omgeving. Er worden verschillende genen in verband gebracht met crimineel gedrag, maar je bent niet automatisch crimineel als je zo'n gen hebt. Vaak is het de combinatie van zo'n gen met een problematische jeugd die crimineel gedrag triggert. Onderzoek toont deze wisselwerking aan bij kinderen met een gen dat zorgt voor een lagere hoeveelheid van het eiwit MAOA in het lichaam. Ze hebben een hogere kans op antisociaal gedrag, maar enkel als ze verwaarloosd of mishandeld zijn geweest.