Belgen en tijdrijden, dat is in het recente verleden geen winnende combinatie gebleken. Sinds in 1994 voor het eerst een WK tegen de klok georganiseerd werd, is een zesde plaats het beste resultaat. Stijn Devolder was in 2008 de laatste die daarin slaagde, sindsdien spelen de Belgische renners doorgaans niet meer dan een bijrol.
«Realistisch blijven»
Met Yves Lampaert en Victor Campenaerts (foto) lijkt het tij stilaan te keren. Lampaert hielp Etixx-QuickStep afgelopen zondag aan de wereldtitel in de ploegentijdrit, terwijl Campenaerts op het voorbije EK zilver behaalde. De 24-jarige Antwerpenaar is wel de eerste om die prestatie te relativeren. «Het deelnemersveld op het EK was niet om over naar huis te schrijven», geeft Campenaerts toe. «Nu heb je Tony Martin, Rohan Dennis, Tom Dumoulin, titelverdediger Kiryienka en voorts ook Europees kampioen Castroviejo, om maar enkele namen te noemen. Zij zijn intrinsiek sneller dan ik, dus moet ik realistisch blijven. Met een plekje in de top tien zal ik dan ook tevreden zijn.»
Duyck toont de weg
Bij de vrouwen gaf Sophie Duyck alvast het goede voorbeeld. Ze herpakte zich na haar povere prestatie op de Olympische Spelen en klokte uiteindelijk de achtste chrono. Duyck bleek aan de streep anderhalve minuut trager dan de Amerikaanse veterane Amber Neben, die op haar 41ste de Nederlandse topfavoriete Ellen van Dijk wist af te troeven. Het brons was voor de Australische Katrin Garfoot.