Bizar. Daarom lust je nu meer dan vroeger

Bizar. Daarom lust je nu meer dan vroeger

Oerinstinct

Als kind lijkt je smaakpatroon hard op dat van onze voorouders. Waarschijnlijk hield je vooral van alles wat zoet was, van limonade tot aardbeien. Voor spruitjes trok je dan weer je neus op. En nu, als volwassene, eet je met veel smaak witloof en drink je hele sloten koffie. In de oertijd hielden we van alles wat zoet was, zoals besjes, omdat dat een goede energiebron vormde. Bittere smaken waren dan weer een alarmsignaal voor vergif. Als kind is je smaakpatroon dus veel instinctiever dan als volwassene.

Aftakeling

Maar waarom blijft dat oerinstinct niet aanwezig bij volwassenen? Bij de geboorte beschik je over duizenden smaakpapillen, die ervoor zorgen dat je smaak enorm ontwikkeld is. Net daarom hield je van zoete, zachte smaken. Naarmate we ouder worden, hebben we echter steeds minder smaakpapillen. Op je dertigste heb je er nog zo'n goede 250. Je proeft minder goed en lust dus meer.

Bizarre texturen

Natuurlijk speelt er nog veel meer dan alleen smaak. Textuur is een heel belangrijke factor in ons smaakpatroon. Om gekke texturen zoals paddestoelen of schaaldieren de baas te kunnen, moet je beschikken over goed ontwikkelde kaakspieren. Als kind ligt dat nu eenmaal wat moeilijker, maar als volwassene ben je helemaal de baas over je eigen spieren. En daardoor kan je veel meer genieten van eten met een 'raar' textuurtje.