Die laatste uitspraak deed de olympische kampioen na de verkenning van het parcours in Doha, een omloop waar al veel over gezegd en geschreven is. De mannelijke eliterenners krijgen er een aanloop van 150 kilometer door de woestijn voorgeschoteld, om dan zeven rondjes te draaien van ruim 15 kilometer op The Pearl, een kunstmatig schiereiland. Behalve de wind en de moordende hitte - met wat pech haalt het kwik zondag 40 graden - zijn er amper obstakels onderweg, tot spijt van Van Avermaet (foto midden).
«Ik word niet wild van dit parcours», spreekt de BMC-renner klare taal. «Ik heb niet echt een punt in mijn hoofd waarvan ik denk dat ik er het verschil kan maken. Je moet de wedstrijd natuurlijk wel een beetje aanvoelen en zien ook hoe erg de warmte er zal inhakken, maar de sprinters zijn hier duidelijk aan de macht.»
Concurrentie afmatten
Als het tot een spurt komt, is het de beurt aan Tom Boonen (rechts) om zich te tonen. De voormalige wereldkampioen heeft goede herinneringen aan Qatar, waar hij doorheen de jaren de overwinningen heeft opgestapeld. Volgens de Belgische kopman komt het er vooral op aan om de concurrentie in de woestijn zoveel mogelijk af te matten, al maakt hij zich weinig illusies. «Hopelijk ligt het peloton voor het lokale rondje in stukken, maar veel meer dan drie, vier of vijf groepen op 30 seconden van elkaar zal dat niet zijn», voorspelt hij. «Zodra we op het circuit komen, zal alles weer samenklitten na één rondje. Misschien vallen er in de woestijn 40 jongens af, maar ik vrees dat het een beetje een slag in het water wordt op vlak van waaiers.»
«Hitte is draaglijk»
Angst voor de hoge temperaturen hebben de Belgische kopmannen alvast niet, net zomin als hun ploegmaats. In de Belgische selectie is enkel Jen Keukeleire echt bezorgd om de hitte. «Ik kan er wel mee om», zegt Van Avermaet. «Koersen in de warmte doe ik graag.» Ook Boonen maakt zich niet al te druk. «Ik vind dat het draaglijk is. Het komt erop aan om je lichaam koel te houden, er water over te gieten en voldoende te drinken.»