Na vier jaar is het Franse onderzoek naar de aanslagen van Islamitische Staat (IS) van 13 november 2015 in Parijs afgerond. De laatste puzzelstukken daarin zijn samengelegd door Belgische speurders, zo schrijven Het Laatste Nieuws en De Morgen vrijdag. De kranten konden de meer dan vijfhonderd pagina's tellende eindvordering van het speciale antiterroristische parket van Parijs lezen. Het speciale parket van Parijs vraagt een assisenproces tegen twintig verdachten. De meeste namen waren voorspelbaar en hun rol bekend. Maar op het laatste moment zijn er nog enkele mysteries opgehelderd, over cruciale figuren achter de schermen, van wie de identiteit lang onbekend is gebleven.
Dat geldt voor de Syriër die een tijd als bommenmaker in ons land verbleef. Hij arriveerde enkele dagen vóór Salah Abdeslam, het enige overlevende lid van het terreurcommando, de nodige ingrediënten ging kopen en zijn DNA zat op de explosievengordels van de broers Abdeslam. De naam van die bommenmaker, Omar Darif, kennen de onderzoekers dankzij een Syriër die de oorlog is ontvlucht naar België en in een dorp in Vlaanderen in een bakkerij werkt. Zelf heeft hij geen banden met IS, maar verwanten van hem zitten bij de groep. Belgische speurders spraken in april 2018 met hem.
De Belgische getuige benoemde ook een tweede man, voor wie het Franse gerecht twee maanden geleden een bevel tot aanhouding uitvaardigde en die nu ook behoort tot de twintig verdachten voor het bloedbad in Parijs. Het gaat om Obeida Aref Dibo, een Syriër die voor de training van de aanslagplegers zou hebben gezorgd. Hij was bij de speurders al bekend onder de schuilnaam Abu Walid.
Het absolute sluitstuk van het Franse onderzoek is de rol die de Marokkaanse Brusselaar Oussama Atar in het complot zou hebben gespeeld. Het Franse gerecht ziet hem al lang als meesterbrein. Maar veel bewijzen waren er niet dat Atar de mysterieuze Abu Ahmed is, naar wie de aanslagplegers zelf als hun leider verwezen.
Ook hier brachten Belgische speurders een nieuwe aanwijzing aan. Toen zij de teruggekeerde Syriëstrijder Mehdi Aïda ondervroegen, bevestigde die dat Oussama Atar zichzelf Abu Ahmed liet noemen - en dat er in Syrië wel degelijk verteld werd dat Atar te maken had met de Parijse terreur. Dat volstond voor het Franse parket om Atar te willen vervolgen als leider van het complot.
bron: Belga