De meeste katten die bij je thuis rondlopen, kunnen wel degelijk zwemmen, maar vinden het gewoon vreselijk vervelend om nat te worden. Volgens Metro UK zijn daar verschillende verklaringen voor.
Verwend
Simpel gezegd: sinds we de pluizenbollen in huis hebben gehaald, zijn het eigenlijk rotverwende beestjes geworden. De viervoeters hebben immers de ideale plek gekregen om te schuilen voor regen. Door de eeuwen heen hebben ze, net zoals mensen, een aversie ontwikkeld voor nat worden.
Voorouders
Een tweede mogelijke verklaring is dat onze tamme poezen en katers afstammen van oude, wilde katten uit Europa, Afrika en China. Om te overleven moesten die katten niet leren zwemmen omdat ze simpelweg niet dichtbij water leefden. De Turkse Van kat is daarentegen de uitzondering op de regel. Dit ras ontstond in het gebied rond het Van meer in het oosten van Turkije én staat bekend om zijn voorliefde voor water.
IJdele beestjes
Katten zijn best ijdel en hebben de gewoonte om zich een ganse dag lang schoon te likken. Hun vacht is daardoor behoorlijk vetvrij, waardoor de haren snel water absorberen. Als een kat in een plas valt, zal die er dan ook uitzien als een verzopen waterhoen en snel lichaamswarmte verliezen. Vergelijk het met natte kleren na een regenbui. Ook als het gedaan is met miezeren, zal je in een doorweekte outfit staan bibberen van de kou.