Een traditie die nog altijd springlevend is: de kaasschotel. Supergezellig toch! Maar hoe begin je eraan? Welke kazen kies je? Hoeveel kaas heb je nodig? En wat drink je erbij? We serveren de perfecte kaasschotel in 5 stappen.
1. Welke kaassoorten kies je?
Voor een lekkere kaasschotel hoef je geen hele waaier aan soorten te serveren. Het is vooral belangrijk om niet enkel heel pittige of net heel neutraal smakende kazen te serveren. Voor een boeiende smaakervaring kies je een verse, een zachte, een halfharde, een blauwgeaderde en een harde kaas. Eén of twee kazen per soort is genoeg.
Verse kaas: Mandjeskaas, Senteurs d'Automne, Regalou, ...
Zachte kaas: Damse Brie, Herve kaas, Brugge Blomme, Keiemse Witten, ...
Halfharde kaas: Affligem Abdijkaas, Brugge Abdijkaas, Passendale, Père Joseph, Chimay, ...
Blauwe kaas: Pas de Bleu, Bleu des Moines, Bleu Gourmet, ...
Harde kaas: Oud Brugge, Vieux Chimay, Nazareth, ...
2. Hoeveel kaas heb je nodig voor een kaasschotel?
Ga je voor een klein hapje of een grote hongerstiller? Houd je aan deze richtlijnen, dan zit je sowieso goed:
Hapje bij het aperitief: 50 tot 100 g per persoon
Broodbeleg: 20 g per snee brood
Maaltijd: 200 g per persoon
Dessert: 100 g per persoon
3. Hoe bewaar je de kazen?
Kaas is een levend product. Dat wil zeggen dat ook de smaak evolueert. Temperatuur speelt een grote rol. Kazen bewaar je daarom in de koelkast of in de kelder. Dek de kazen altijd goed af, anders drogen ze uit of nemen ze smaken op van andere producten. Breng de kazen een halfuur tot een uur voor je ze serveert op kamertemperatuur. Zo komt de smaak het best tot zijn recht.
4. Hoe presenteer je de kaasschotel?
Kazen van bij ons zijn er in allerhande vormen en kleuren. Door kazen in verschillende vormen te combineren, krijg je een interessant lijnenspel.
Ronde en vierkante kazen halveer je eerst (zoals een taart), daarna snijd je er spietjes van. Cilindervormige kazen snijd je in schijfjes. Daarna kan je ze eventueel in driehoekjes snijden. Platte, lange kaasstukken worden in een punt gesneden. Halfharde en harde rechthoekige kazen serveer je best in sneden of staafjes.
De kazen zien er overheerlijk uit als je ze serveert op een houten plank, leisteen of op aardewerk. Geef bij elke kaas een apart mes. Zo voorkom je dat de smaken zich vermengen.
Brood is onmisbaar bij een kaasplank. Brood neutraliseert en brengt de sterkste smaken in evenwicht. Zorg voor variatie: knapperig wit om een rijpe zachte kaas op uit te smeren, notenbrood voor bij de zachte schimmelkazen of een dikke plak boerenbrood voor bij de abdijkazen. Extra lekker: rozijnenbrood met de zoutere blauwschimmelkazen of een stevige oude kaas.
Noten, druiven en rozijnen? Natuurlijk, maar er is meer. Denk bijvoorbeeld aan heerlijk verse vijgen. Of de aromatische Durondeau-peer, een Belgische peer die perfect samengaat met blauwgeaderde kazen. Stukjes appel, verse tomaten, radijsjes, waterkers, selder of komkommer zorgen voor een zomerse toets, maar kunnen ook in de winter verfrissing brengen. Ook honing, mosterd, pickles, augurken, zilveruitjes, chutneys en confituur geven een kaastafel extra schwung. Experimenteer erop los!
5. Wat drink je bij een kaasschotel?
Bij de perfecte kaasschotel hoort uiteraard een bijpassende drank. En waarom niet die andere nationale trots, een lekker Belgisch biertje?
Bij zachte, romige kazen passen lichte bieren (pils, witbier, fruitige en kruidige bieren). Hoe lichter de kaas, hoe lichter het bier. Bij kazen die sterk afsmaken kies je het best voor trappist (dubbel of tripel), abdijbier of andere speciale bieren.