Onderzoekers van de Universiteit van Warschau bevestigen in eerste instantie vooral voorgaand onderzoek: dat er een verband is tussen tijdig opstaan en gelukkig zijn. Zo zouden vroege vogels beter aangepast zijn aan het ritme van de samenleving en standaard activiteiten zoals school en werk. Nachtuilen zijn daardoor niet alleen moe, de onderzoekers schrijven ook dat nachtuilen «meer moeilijkheden ondervinden op het vlak van zelfregulatie» en dat ze «een beperkter vermogen hebben om met negatieve emoties om te gaan». Pijnlijke bevindingen voor de nachtbraker, maar er is meer.
Minder steun
Nachtbrakers zouden volgens de onderzoekers namelijk ongelukkiger zijn dan vroege vogels nét omdat er zo veel vooroordelen zijn over mensen die genieten van lange avonden. De studie suggereert dat late slapers in het algemeen minder steun van vrienden en familie krijgen. Vroege vogels worden hoger ingeschat op de sociale ladder en krijgen respect, terwijl nachtuilen verguisd worden en aanzien worden als luie mensen met ochtendhumeur. Zeker wie als kind bijvoorbeeld al graag laat opbleef, zal regelmatig te maken gekregen hebben met de afkeurende blik van de ouders.
Net zoals er een verband is tussen laat opblijven en ongelukkig zijn, is er dus evenzeer een verband tussen sociale steun krijgen en je goed voelen.
De studie schrijft daarom dat eigenlijk geen enkele van beide types per definitie beter is dan de andere en dat mensen nu eenmaal een natuurlijke voorkeur hebben om ofwel vroeg op te staan ofwel laat te gaan slapen. Dat we het ene type hoger inschatten dan het andere heeft vooral te maken met sociale normen.
Vroege vogels mogen dus eens goed in de spiegel kijken en reflecteren. Misshien moet je een wat liever zijn voor jouw uitgespuwde, beschimpte, gehoonde naaste die nu eenmaal meer geniet van de maneschijn dan van de ochtendzon.