Voor het eerst zijn er meer Belgen die via hun onderneming een aanvullend pensioen opbouwen, dan dat ze via individueel pensioensparen hun oude dag veiligstellen. Dat blijkt uit cijfers van de Belgische Vereniging van Pensioeninstellingen (BVPI).
Vandaag zitten er meer mensen in de tweede pensioenpijler (aanvullend pensioen) dan in de derde pijler (pensioensparen). Dat is voor het eerst. Ongeveer drie op vier werknemers zijn nu aan- gesloten bij de tweede pijler, oftewel het pensioen dat werkgevers en werknemers bijeensparen. Bij de zelfstandigen gaat het om bijna de helft. De laatste tien jaar is het aantal mensen in de tweede pijler zelfs verdubbeld. Concreet gaat het nu om 2,8 miljoen mensen, meer dus dan de 2,7 miljoen Belgen die aan individueel pensioensparen doen.
«De tweede pijler is de laatste jaren gedemocratiseerd», verklaart BVPI-voorzitter Philip Neyt. «Heel wat grote sectoren zoals metaal, bouw en non-profit hebben hun werknemers aangesloten bij een pensioenfonds. Vandaag kiezen al 43 sectoren voor een aanvul- lend pensioen.» Dat kan op twee manieren worden opgebouwd: via een pensioenfonds of via een groepsverzekering.
Pensioenfondsen (54%) tellen meer deelnemers dan groepsverzekeringen (46%). Neyt is tevreden over de prestaties die de pensioenfondsen op lange termijn neerzetten. «Sinds 1985 noteren we een gemiddeld rendement van 6,8%. Van de 100 euro die toen werd gei?nvesteerd, houden de pensioenfondsen nu 676 euro over. We hebben de financie?le crisis van 2008 allang verteerd.»