Precies vijf jaar geleden werden de deuren van Ford Genk gesloten, wat een economisch drama voor duizenden gezinnen en de Limburgse economie betekende. De Limburgse arbeidsmarkt doet het vandaag echter bijzonder goed. "Puur economisch gezien hebben wij dat heel goed verteerd", zegt Tinne Lommelen, directeur van VDAB Limburg. Ford Genk was destijds de grootste werkgever in de provincie Limburg en de op één na grootste autoassemblagefabriek in België. De definitieve sluiting op 18 december 2014 deed de Limburgse werkloosheidscijfers de hoogte inschieten. Op het moment dat de laatste Ford van de band rolde, verloren immers 6.000 mensen hun job. Daardoor had Limburg een totaal aantal van 36.000 werkzoekenden, goed voor een werkloosheidsgraad van 9,1 procent.
Van de voormalige Ford-medewerkers zat in september 2019 op dat moment 14 procent zonder job. Van die groep is 77 procent ouder dan 55 jaar, dus die leeftijdscategorie heeft het moeilijker om opnieuw een job te vinden. "Ford Genk was toen een drama, maar vandaag doet de arbeidsmarkt het geweldig goed en er zijn veel bedrijven bijgekomen. Al bij al zijn we het goed te boven gekomen", zegt Lommelen.
Vandaag telt de provincie volgens cijfers van VDAB nog 23.400 werkzoekenden. De Limburgse werkloosheidsgraad ligt historisch laag en duikt met 5,67 procent zelfs net onder het Vlaamse gemiddelde van 5,7 procent. Er zijn wel grote verschillen in de provincie. Zo ligt de werkloosheid in het noorden bijzonder laag, terwijl die in Genk 8,9 procent bedraagt.
Om de gevolgen van de sluiting op te vangen, startte de Vlaamse overheid in 2013 met de ontwikkeling en de uitvoering van een reconversieplan voor de provincie Limburg, het zogenaamde SALK-plan. "Limburg heeft bijna een traditie gemaakt van transities te doen. Er is een enorme veerkracht van de provincie uitgegaan. Het is knap dat heel wat partijen hebben samengezeten om veranderingen aan ons economisch weefsel aan te brengen", stelt Lommelen.
Bron: Belga