De twee waren op 15 januari een woning in Halle binnengedrongen via de achterdeur en hadden een aantal jassen in een rugzak gestopt. Vervolgens openden ze de keukendeur om de rest van de woning te doorzoeken, maar daarbij kwamen ze oog in oog te staan met de twaalfjarige zoon van het gezin. Die gaf een gil, waarop de twee inbrekers het op een lopen zette. De vader van de twaalfjarige jongen ging hen achterna en verwittigde de politie, waarna het tweetal kon ingerekend worden.
«Ze hadden een aantal spullen bij, zoals geld, een hoofdtelefoon en een powerbank, die ze uit de wagen van de vader hadden gestolen, en een tankkaart die uit een andere wagen gestolen was» zei het parket. «Bovendien hadden ze enige tijd voordien in Mechelen ook al een pullover en een elektrische step gestolen. Van die laatste diefstal waren camerabeelden en een getuige, de uitbater van een winkel waar ze net voordien schoenen hadden proberen stelen.»
«Les geleerd»
De advocaten van de twee verdachten vroegen om hun cliënten gevangenisstraffen met uitstel op te leggen.
«Ze hebben geen verblijfstitel en leven zowat op straat», klonk het. «Ze stalen om te kunnen overleven maar hebben nu hun les geleerd. Een langer verblijf in de gevangenis zal weinig bijbrengen.»
Het vonnis valt op 6 juni.