‘Gen X soft club’, ’t is een hele mond vol hé. Het lijkt ons daarom geen slecht idee om de term eens te ontleden. Tussen 1996 en 2002 waren Gen X’ers de trendsetters, die op dat moment in hun twintiger jaren waren. ‘Soft club’ verwijst dan weer naar de club cultuur van die tijd, dat doorsijpelde naar de mainstream media.
Rond die tijd circuleerde ook de ‘bubbelgum’-trend Y2K. Er waren Gen X’ers die rondliepen met heel wat blingbling rond de hals en zich uitdosten in felle kleuren. Voorbeelden van deze trend zijn Britney Spears, Paris Hilton en Christina Aguilera. Andere generatiegenoten vonden de trend een beetje overdreven en zetten zich er tegen af. Ze haalden hun inspiratie uit de groeiende technologie-industrie van de jaren ’90 en een futuristische esthetiek. ‘Gen X soft club’ was geboren.
Gen X’ers die deze trend volgden liepen rond met een middenscheiding in het haar, kniehoge laarzen, lange jassen, natuurlijk leer, droegen nude lippenstift en vooral gedempte kleuren: groen, beige, bruin, grijs en zwart.
In kunst en fotografie kwam het ‘stedelijke’ erg naar voren: metro -en treinstations en skylines waren een grote inspiratiebron.
Heel wat bands haalden in die tijd inspiratie uit de trend, het is een mix van alternatieve rock met elektronica, triphop en pop: Moby, U2, Underworld, Björk, Stereolab, DJ Sammy, Scooter, Massive Attack, Portishead, The Prodigy, Aphex Twin, Savage Garden. Ook zijn er tal van films gemaakt die binnen de trend passen: ‘Trainspotting’, ‘Requiem for a Dream’, ‘A.I. Artificial Intelligence’ en ‘Vanilla Sky’.