Op 23 augustus liet India de Chandrayaan-3 veilig landen op de zuidpool van de maan. Het ging om een dubbele primeur: voor het eerst slaagde een land erin te landen op de nog grotendeels onbekende zuidpool. Daarnaast was het voor India de eerste succesvolle maanlanding. Enkele dagen eerder, op 19 augustus, was de Russische maanlander Loena-25 op het maanoppervlak ingeslagen, na een mislukte missie naar de zuidpool. Ook Japan trekt richting de maan, en kon donderdag, na drie keer uitstel wegens ongunstige weersomstandigheden, een raket met een kleine maanlander lanceren. Tot slot broeden ook de VS, Israël, China en de Verenigde Arabische Emiraten op plannen richting het hemellichaam.
Meer dan zestig jaar nadat de toenmalige Sovjet-Unie voor het eerst een missie naar de maan succesvol afrondde, lijken politieke spelers opnieuw harden dan ooit te strijden om een stukje van de maan. India is slechts het vierde land ter wereld dat ooit een maanlanding kon maken, na de Verenigde Staten, de Sovjet-Unie en China, dat in 2013 een geslaagde landing maakte.
Water, het nieuwe goud
Dat landen nu hun heil zoeken op de maan, heeft alles te maken met de vondst van bevroren water. In 2008 ontdekte het Amerikaanse ruimtevaartagentschap NASA dat sommige koude kraters aan de zuidpool ijs bevatten. Aanvankelijk werd gedacht dat de maan een heet en droog hemellichaam was, aangezien de maanmissies in de jaren 60 en 70 zich rond de evenaar voordeden. Dat er water is, opent de mogelijkheden. Zo zouden langere (bemande) missies op de maan mogelijk zijn. Bovendien maakt water een belangrijk onderdeel uit van de brandstof voor raketten en kan de maan zo dus dienen als tankplaats onderweg naar Mars. Tot slot is het voor wetenschappers een goudmijn aan informatie: zij hopen om de oorsprong van oceanen te kunnen achterhalen via de analyse van antiek ijs.
Economisch gewin
Uiteraard bieden maanmissies een mooie kans voor internationale spelers om even de spierballen te laten rollen. De ideologische kant van de space race is nooit helemaal verdwenen. Toch is het duidelijk dat economische overwegingen deze keer een sterkere rol spelen. Maanlanders zijn niet enkel op zoek naar water, ze zijn ook op zoek naar zeldzame grondstoffen. Belangrijk is daarbij Helium-3, een uiterst zeldzame isotoop waarvan er op de maand een miljoen ton van aanwezig zou zijn. Die atomen kunnen gebruikt worden bij kernfusies en betekenen met andere woorden een mogelijke nieuwe energiebron. Daarnaast is de maan een bron van erg gegeerde aardmetalen, die gebruikt kunnen worden in computers en smartphones. Die stoffen maken dat uiterst prijzige tripje naar de maan wel de moeite waard en bieden economische grootmachten een goede reden om de concurrentie met elkaar aan te gaan.
Van wie is de maan?
Er rest hen evenwel een belangrijke vraag: mogen bedrijven en naties zomaar aardmetalen en atomen plukken van de maan? Nog los van het probleem hoe die stoffen terug op aarde zouden belanden, is het een feit dat de maan op dit moment van niemand is. In het Ruimteverdrag van 1967 werd beslist dat alle landen gelijke rechten en toegang hebben tot de maan. Het vormde de basis van het internationale ruimterecht, dat simpel gezegd voorschrijft dat andere naties de maan niet mogen koloniseren. Volgens Frans Von der Dunk, hoogleraar ruimterecht aan de universiteit van Nebraska, is het ruimterecht toe aan een dringende update: «Er circuleren nu ideeën om op de maan of zelfs op Mars mineralen te winnen. Het Ruimteverdrag voorziet alleen in de onmogelijkheid om een stuk territorium te claimen», zegt Von der Dunk in De Morgen. «Maar betekent dat dan ook dat je er geen grondstoffen mag winnen?» Toch denkt hij dat een nieuw ruimteverdrag er niet snel zit aan te komen, vanwege de toenemende geopolitieke spanningen. Intussen is de VS op schema om in 2024 weer een bemande maanmissie te lanceren en bouwt China verder aan hun eigen ruimtestation. Alles is politiek, en dus ook de ruimte.
Ook ruimte kampt met sluikstorters
Opvallend: India zal het ruimtetuig dat recent geland is op de maan niet mee naar huis nemen. Dat is zorgwekkend, maar niet illegaal. In het Ruimteverdrag van 1967 staat tenslotte niets over ruimtepuin. Naties zijn met andere woorden niet verplicht om hun spullen mee naar huis te nemen. Sinds de komst van de mens in de ruimte zouden zo’n 180 ton menselijke spullen achtergelaten zijn. Ruimtevaartingenieur Stijn Ilsen legt uit op Radio 1 dat er bijvoorbeeld veel afval verspreid ligt over de Apollo-sites, waar NASA tussen 1968 en 1972 verbleef. «Op dat moment, tijdens die pioniersmissies, stonden ze voor een keuze. Nemen we onze uitwerpselen terug mee naar de aarde, of kiezen we voor wetenschappelijk interessante maanstenen?» Zo zouden er 96 zakjes uitwerpselen achtergelaten zijn. Maar ook onbemande missies vervuilen. Verwacht wordt dat ruimtepuin, waaronder ook ongebruikte of verouderde satellieten, enkel zal toenemen.
Alles wat je echt wilt weten vind je op Metrotime.be