De Stad Brussel werd in 2012 eigenaar van het imposante gebouw van de Beurs, dat eind 19de eeuw werd gebouwd. De stad wilde het gebouw openstellen voor het publiek. Het idee van een «Biertempel» werd naar voren geschoven. Toevallig was huidig Brussels minister van Begroting Sven Gatz (Open VLD) directeur van de Belgische Brouwers. Als jong parlementslid lanceerde hij in 2008 het idee van een biermuseum in de toenmalige Belle-Vue brouwerij aan het Kanaal. In de daaropvolgende jaren werkte hij idee uit, tot hij in 2011 de Brussels schepen van Toerisme, Philippe Close, ontmoette. Hij zag dat idee zitten voor de Beurs.
Lange verbouwingen
In de zomer van 2015 kondigde de stad aan de Gentse architecten Robbrecht en Daem en Brusselaar Beau te hebben aangesteld om de Beurs om te vormen tot een belevingscentrum over het bier. De werken startte in de zomer van 2020 en duurden 3 jaar, aangezien het om een geklasseerd gebouw ging. De archeologische site Bruxella 1238 werd in de restauratie geïntegreerd en opgewaardeerd. In de site ligt overigens Jan I, hertog van Brabant uit de 13de eeuw, ook gekend als Gambrinus.
Op het gelijkvloers van het gebouw bevindt zich een openbare galerij die de verbinding vormt tussen de Grote Markt en de voetgangerszone en de Dansartwijk. De oude salons werden gerestaureerd en kunnen gehuurd worden voor tentoonstellingen of vergaderingen.
Dakterras met prachtig zicht
Belgian Beer World neemt op de bovenste verdiepingen in totaal een derde van de oppervlakte in. Voor het museum werd een budget van net geen 10 miljoen euro voorzien. Een bezoek, waarvoor men een uur à anderhalf uur dient uit te trekken, eindigt op het prachtige dakterras van 350 vierkante meter met 49 bieren van het vat en 98 flesbieren. Overdag kan het enkel bezocht worden door de museumgangers. Die hebben een ticket van 17 euro betaald. Tussen 18 en 22.30 uur is het terras open voor het publiek.
Alles wat je echt wilt weten vind je op Metrotime.be