De eerste vermelding van het gebruik van papier na een toiletbezoek dateert uit de zesde eeuw. Maar pas in 1857 werd het op de markt gebracht door de New Yorkse uitvider Joseph Gayetty. In die tijd werd toiletpapier verkocht in losse vellen, gedrenkt in aloë vera. Bijna 15 jaar later, in 1871, kreeg toiletpapier dankzij Seth Wheeler, een andere New Yorker, de vorm van de rol die we nu kennen. In 1891 bracht hij een verbeterde versie van de rol uit: hij had kleine geperforeerde lijnen toegevoegd om de vellen makkelijker los te maken. Toiletpapier was geboren.
Patent
Om zijn uitvinding te beschermen, vroeg Wheeler een patent aan. Aan de hand van een van zijn illustraties toont hij hoe je zo’n rol nu het best kan ophangen. Het antwoord is meteen duidelijk: de velletjes hangen aan de voorkant.
Deze manier is niet alleen praktischer, maar ook hygiënischer. Als je wc-papier verkeerd ophangt, dus met de velletjes aan de muurkant, verhoog je het risico dat je met je hand de muur raakt als je wat toiletpapier afscheurt.
Alles wat je echt wilt weten vind je op Metrotime.be