Ayesha! Hierheen!' Mahmoud pakte haar bij de arm toen ze de winkel uit kwamen.
Maar Ayesha rukte zich los, draaide zich op haar hakken om en stormde de straat op. Ze sprong over stapels manden en andere koopwaar die stonden uitgestald op kleedjes voor de kleine winkels, baande zich een weg door een groep toeristen de veel te zware mannen gehuld in hawaïhemd, de vrouwen in joggingbroek, en allemaal met een enorme camera om hun dikke, verbrande nek en dook een steeg in. Na twee keer een hoek te zijn omgeslagen, had ze Mahmoud afgeschud. Toen pas ging ze eindelijk langzamer lopen, met bonzende slapen, trillend van de zenuwen. Voor haar geestesoog zag ze nog altijd het dode meisje in de goot. Mijn schuld.
Plotseling versperde een hoge muur de doorgang. De steeg liep dood en lag er verlaten bij. Een kleine oase van rust waar het geluid van de omliggende straten en stegen niet doordrong. Het liefst wilde ze zich zo klein mogelijk maken en wegkruipen in een hoekje.
Op dat moment kwamen twee Israëlische soldaten de steeg in slenteren, een man en een vrouw, gewapend met uzi-pistoolmitrailleurs. Ze aarzelden even toen ze haar ontdekten. Ayesha kon raden wat ze dachten. Ze hadden toch niets te doen. Een Arabisch meisje betekende afleiding, een kans om de verveling te bestrijden.
Papieren', commandeerde een van de twee. Ayesha schatte hem op hooguit negentien. Hij sprak Ivriet, waarin ook Ayesha zich moeiteloos wist te redden. Ze dwong zichzelf te glimlachen, tastte in een zak van haar spijkerbroek en haalde haar identiteitsbewijs tevoorschijn. Pas toen ze het de soldaat aanreikte, besefte ze dat haar hand onder het opgedroogde bloed zat.
De soldaten, die hun wapens hadden laten zakken omdat ze haar niet als een potentiële dreiging hadden beschouwd, waren onmiddellijk alert.
Maar het was zinloos. Ze waren te jong, te onervaren, amper klaar met hun basisopleiding. Tegen een getrainde commando als Ayesha maakten ze geen schijn van kans.
Ze liet zich op haar rechterknie vallen, strekte haar linkerarm naar achteren om in balans te blijven en deelde met haar rechterarm een klassieke schermstoot uit. Ze had geen floret, maar haar identiteitsbewijs diende als wapen. De dunne kaart, zo scherp als een scheermes, sneed dwars door huid, kraakbeen en bloedvaten, als een gloeiende draad door een pakje boter. Met een snelle zijdelingse beweging van haar pols raakte ze zijn halsslagader. Een fontein van bloed spoot over het gezicht en het bovenlichaam van zijn vrouwelijke collega, zijn wapen viel op de keien, zijn handen tastten wanhopig naar de gapende wond in zijn hals. Ayesha zag het ongeloof in zijn ogen, voordat ze wegdraaiden. Toen zakte hij opzij, tegen zijn kameraad.
Lech! Lech! Lech!' Non-stop vloekend probeerde de vrouwelijke soldaat zich van hem te ontdoen, zwaaiend met haar uzi in een poging Ayesha onder schot te krijgen.
Twee seconden, langer zou de Israëlische niet nodig hebben om haar neer te schieten, besefte Ayesha. Twee seconden, op zijn hoogst. Maar het was alsof ze alle tijd van de wereld had. Ze keek naar de naam op het identiteitsplaatje van de vrouwelijke soldaat. Yaakov. Ze had rossig haar, een gezicht vol sproeten en ze kon niet ouder zijn dan achttien.
Ayesha rukte het zwarte legermes uit de riem van de dode soldaat en stak ermee naar Yaakovs ogen. De schijnbeweging had het bedoelde effect. Yaakov dook in elkaar, deinsde achteruit en liet snikkend haar uzi vallen. Toen draaide ze zich om, in een poging te vluchten. Het was een vergissing die haar fataal werd. Ayesha herhaalde haar schermstoot. Zonder acht te slaan op het lichaam van de gevallen soldaat stak ze het legermes in het armsgat van Yaakovs kogelvrije vest. Via de oksel drong het vlijmscherpe lemmet tussen de ribben. Een huivering vertelde Ayesha dat ze het hart had geraakt. De zucht die aan de mond van de Israëlische ontsnapte, was haar laatste ademtocht.
Ayesha richtte zich op en keek neer op de lichamen van de twee jonge soldaten. Het mes viel uit haar hand.