Wettelijk gezien moet een treinbegeleider bij de rechtbank van eerste aanleg de eed afleggen. Pas dan mag hij de identiteit van reizigers controleren en indien nodig een boete geven. Nu uit cijfers van minister van Mobiliteit Jacqueline Galant (MR) blijkt dat 788 van de 2791 begeleiders nog niet werden beëidigd, zouden hun bekeuringen niet rechtsgeldig zijn.
«Zo kunnen zwartrijders hun boete aanvechten en gaan ze vrijuit», betoogt Kamerlid Inez De Coninck (N-VA), die een parlementaire vraag stelde over de kwestie. Ze wijst erop dat in 2010 ook al 748 begeleiders niet beëdigd bleken. «Het duurde toen tot het Konkinklijk Besluit van 23 mei 2013 om het probleem te verhelpen.»
De FOD Mobiliteit werkt intussen aan een nieuw KB, op basis van een lijst die ze op 15 september kreeg toegestuurd van de NMBS. Het KB is nodig opdat de begeleiders hun eed mogen gaan afleggen op de rechtbank. Maar zolang dat niet gebeurt, dreigen problemen met de rechtsgeldigheid.
De NMBS erkent dat een 800-tal begeleiders nog op beëdiging wacht, maar relativeert de gevolgen. «De kwestie speelt niet bij burgerlijke procedures, zoals de boetes bij minnelijke schikkingen», verduidelijkt Bart Crols. «Het overgrote deel van de zwartrijders moet dus betalen, ook bij niet-beëdigde begeleiders.»
Als er pv's aan te pas komen en sprake is van een strafrechtelijke procedure - bijvoorbeeld bij hardleerse zwartrijders en vandalisten - kan het wel gevolgen hebben. In die gevallen kunnen ze vrijuit gaan. «Maar die mensen worden dan weer zo vaak op de vingers getikt, dat de kans klein is dat het enkel door niet-beëdigde begeleiders gebeurde», aldus Crols.
De NMBS-woordvoerder benadrukt dat het probleem «eerstdaags» in orde komt. Hij pleit wel voor een snellere procedure, waarbij de beëdiging niet meer door de rechtbank, maar bijvoorbeeld door een hogere ambtenaar binnen de NMBS kan gebeuren. (ma)