Traumatische geschiedenis
In 1996 kreeg FUNAI kennis van zijn bestaan. Ze vonden de locatie van het kamp en andere overblijfselen van het volk. De onderzoekers kwamen erachter dat er maar één persoon leefde, maar vonden wel aanwijzingen dat er meerdere mensen hadden geleefd. Waarschijnlijk leefde de Indiaan dan ook al langer alleen. De onderzoekers vermoeden dat een boer de stam waarin de Indiaan leefde in 1995 heeft vermoord.
Sinds de ontdekking deed FUNAI enkele pogingen om contact te leggen met de man, maar daar schrok hij zo van dat de overheidsdienst het bij die keer liet zitten. In 2005 probeerden de onderzoekers het nog een keer; ook toen liep het op niets uit. Sindsdien laat FUNAI onder meer bijlen, kapmessen en zaadjes voor hem achter.
Het verbaast de onderzoekers hoeveel wil de Indiaan heeft om te blijven leven, ondanks dat hij dat al decennialang alleen doet. "Deze man heeft bewezen dat, ondanks dat je alles verloren hebt wat je lief is, je toch kan blijven overleven zonder je bij de maatschappij aan te sluiten. Ik denk dat hij nu beter af is dan wanneer hij de maatschappij in was gekeerd."