De Université libre de Bruxelles en de KU Leuven werkten samen aan de studie op vraag van de POD Maatschappelijke Integratie. Hun opdracht was armoede in Belgische gemeenten in kaart te brengen. Maar ze wilden dat doen op basis van meer dan enkel het inkomen. Ook toegang tot gezondheidszorg, scholing en levensverwachting werden mee in de vergelijking genomen.
"We hebben gecorrigeerd voor de samenstelling van de gemeenten", zegt sociaal geograaf Maarten Loopmans (KUL). "Gemeenten met veel rusthuizen zullen een ander mortaliteitsrisico hebben. Een lagere levensverwachting is deels een effect van armoede of sociale uitsluiting, maar is er ook een oorzaak van. Je werkt bijvoorbeeld in vervuilende omstandigheden, wordt ziek, moet meer uitgeven aan je gezondheid, en komt zo in de armoede terecht."
De bovenstaande kaart - waarop je kan in- en uitzoomen, alsook op de gemeenten kan klikken voor extra informatie - toont een verhoogd risico op overlijden in de industriegebieden en streken waar veel arbeiders wonen. "Iemand die zijn hele leven zware arbeid heeft gedaan in de haven zal daar wellicht meer aan overhouden dan iemand met een bureaujob. Meestal heeft men dan ook een lager inkomen, wat een effect heeft op het voedingspatroon. Daarbij komt dat deze mensen niet altijd kunnen kiezen waar ze gaan wonen. Ze komen bijvoorbeeld terecht in oude industriegebieden, waar de bodem vervuild is."
Dat zorgt voor grote verschillen: in Dour worden we gemiddeld 76,5 jaar oud, in Sint-Martens-Latem is dat 84,2. "Je zou verwachten dat de welvaartsstaat dat deels uitvlakt, maar dat blijkt niet zo te zijn."
De beste 10
1. Sint-Martens-Latem: 84,2
2. Lennik: 84, 2
3. Oud Heverlee: 84, 0
4. Hoogstraten: 83,9
5. Kraainem: 83,7
6. Schilde: 83,7
7. Kampenhout: 83,6
8. Hove: 83,3
9. Lovendegem: 83,1
10. Baarle Hertog: 83,1
De slechtste 10
1. Dour: 76,5
2. Rouvroy: 76,6
3. Martelange: 76,6
4. Limbourg: 76,7
5. Houyet: 76,7
6. Merbes Le Chat: 76,8
7. Huy: 76,8
8. Amay: 76,8
9. Hastiere: 76,8
10. Morlanwelz: 76,9