Mensen die rechtsgezind zijn, blijken eerder lager te scoren op tests van emotionele bekwaamheden, zo staat in een publicatie van professor Van Hiel en zijn team in vakblad Emotion. Van Hiel en co. onderwierpen via een representatieve steekproef 983 Belgische volwassenen aan een reeks tests waarin hun politieke overtuigingen en hun emotionele en cognitieve vaardigheden uitgebreid onderzocht werden.
Emoties herkennen is moeilijk
Resultaat: wie slechter omgaat met emoties en dus emotioneel 'minder intelligent' is, neigt hoger te scoren op 'rechts-autoritair denken' en op 'een voorkeur voor sociale dominantie', de twee bouwstenen van een rechtse ideologie. "De resultaten verduidelijken dat wie minder emotionele capaciteiten heeft, vaker aangetrokken is tot rechts", zegt Van Hiel. Vooral in emoties herkennen, empathie en evenwichtig omgaan met de eigen emoties zijn aanhangers van rechts minder goed dan wie aangetrokken is door politiek links.
"Het is opmerkelijk hoezeer linkse en rechtse mensen in psychologisch opzicht van elkaar verschillen", zegt Van Hiel. Sinds de jaren 50 is er een rijke traditie van dit soort onderzoek, waardoor we al langer weten dat mensen die eerder in welles-nietestermen denken en een wat lager IQ hebben, vaker aanhanger van rechts zijn. Maar de emotionele verschillen waren nog niet diepgaand geanalyseerd. "Wellicht zijn die de motor, de dieperliggende basis van de cognitieve verschillen", zegt Van Hiel.
Complexe inzichten niet modieus
Het kan volgens Van Hiel mee helpen verklaren waarom erg eenvoudige boodschappen die de doorgaans ingewikkelde feiten negeren en die vijandigheid tegenover de ander bepleiten zo aanslaan bij een deel van de bevolking. "Die communicatiestijl is nu erg in en dat verklaart voor een stuk ook de hulpeloosheid van links en de schijnbaar politieke dominantie van rechts", zegt hij. "Nuance, empathie en complexe inzichten zijn niet in de mode vandaag, noch in de media, noch op andere maatschappelijke terreinen."
De professor waarschuwt wel voor al te simplistische conclusies uit dit onderzoek. Het gaat om een bescheiden verband dat niet oorzakelijk is. Het is dus niet omdat je rechts bent dat je per definitie dommer bent of omdat je links stemt dat je slimmer bent.