Het tijdelijk verlies van je reukvermogen, ook wel anosmie genoemd, zou volgens onderzoek een van de vroegste en meest voorkomende symptomen zijn van Covid-19. Coronapatiënten zouden tot 27 keer meer kans hebben op verlies van reukzin tegenover niet-coronapatiënten en slechts 2,2 tot 2,6 meer kans op een hoest, koorts of ademhalingsmoeilijkheden. Er wordt dan ook gesuggereerd dat het symptoom beter een besmetting met het virus voorspelt dan koorts of een hoest.
Veel coronapatiënten hebben bovendien weken- tot maandenlang na hun besmetting last van een verlies van reukvermogen, en vreesden voor beterschap. Blijvende anosmie is gelinkt aan onder andere depressie en angststoornissen. Tot nog toe wisten wetenschappers nog niet veel over waarom coronapatiënten hun reukvermogen verloren, maar dankzij een studie van de universiteit van Harvard is daar verandering in gekomen.
"Goed nieuws"
Uit de studie blijkt dat niet de zenuwcellen die geur detecteren en overbrengen naar het brein aangetast worden door het virus, maar wel slechts ondersteunende cellen in de bovenkant van de neusholte - cellen die structurele en metabolische steun aan de belangrijke zenuwcellen geven.
En dat lucht op, want het betekent dat een infectie met het Covid-19-virus in de meeste gevallen niet tot permanente schade en blijvende anosmie leidt. "Ik vind het goed nieuws, want zodra de infectie is verdwenen, hoeven de reukneuronen niet te worden vervangen of opnieuw te worden opgebouwd", zegt auteur van de studie Sandeep Robert Datta in een verklaring.
Beterschap na enkele weken
Veel virussen waarvan geweten is dat ze rechtstreeks de zenuwcellen aanvallen, veroorzaken reukverlies dat maanden aansleept. Dat lijkt dus hier niet het geval te zijn, en wordt bevestigd door het feit dat het merendeel van de coronapatiënten met verlies van reukzin na enkele weken beterschap ervaart. Meer onderzoek is wel nodig om de conclusie te bevestigen.
De bevindingen zouden ook toegepast kunnen worden op andere neurologische problemen die coronapatiënten ervaren, zoals hallucinaties en beroertes. In dat geval zou de hersenfunctie ook niet rechtstreeks worden aangetast, meer wel indirect via de aantasting van vaatcellen in het zenuwstelsel.