Sinds 2014 hebben 2,6 miljoen toeristen minstens één of meer sites of musea rond de Eerste Wereldoorlog bezocht in West-Vlaanderen. De cijfers zijn in Diksmuide bekendgemaakt door het kenniscentrum van provinciebedrijf Westtoer. Het herdenkingstoerisme genereerde al 241 miljoen euro. De grote herdenkingsperiode rond de Eerste Wereldoorlog heeft sinds 2014 heel veel volk op de been gebracht: 2,6 miljoen toeristen bezochten één of meer sites of musea, dit jaar alleen al waren dat er 345.000 en topmaand oktober komt er nog aan. Vooraf werd gemikt op 2,5 miljoen bezoekers. Dat cijfer is dus al gehaald. De hele regio profiteerde mee van die aandacht, want de bezoekers zorgden reeds voor een omzet van 247 miljoen euro.
Opvallend: de meeste bezoekers komen uit het buitenland, en dan vooral uit Groot-Brittannië. Eén derde van de bezoekers is Brits. Ongeveer de helft is Belg, waarvan amper vijf procent Walen. Er kwamen de voorbije jaren ook 46.000 Australiërs, 38.000 Canadezen, 28.000 Amerikanen en 10.000 Nieuw-Zeelanders naar de Westhoek, meestal rond belangrijke herdenkingsmomenten zoals 100 jaar Anzac Day in 2015, en de mijnenslag en Slag om Passendale in 2017.
Belangrijk is ook dat 93 procent van de bezoekers zeer tot uiterst tevreden was en zes op de tien bezoekers aangaven, zeker terug te komen. Dat is niet onbelangrijk voor het toerisme in de regio. De herdenkingspartners, zoals Westtoer, Toerisme Vlaanderen en Vlaanderen zullen dan ook na 2018 inspanningen blijven leveren om toeristen naar de regio te lokken. Zo zal 2020 een themajaar worden rond de wederopbouw van de streek die 1918 nagenoeg compleet verwoest uit de Eerste Wereldoorlog kwam.
bron: Belga