Maar eigenlijk komt de traditie overgewaaid uit de 'Gold Rush'-periodes, toen mensen massaal migreerden naar gebieden waar goud te vinden zou zijn. Om te zien of het om echt goud ging - en dus geen klatergoud of fool's gold - beten de goudzoekers in de blinkende stukjes die ze net hadden opgegraven.
Wellicht is het dus een combinatie van de twee oorzaken: een atleet beet ooit als grapje in zijn medaille om te zien of ze wel echt was, waarop de fotografen dolenthousiast kiekjes begonnen te maken. Sindsdien nemen hun collega's geen vrede meer met een saaie podiumceremonie.
Om af te sluiten nog dit: olympische medailles bestaan slechts voor 1,34% uit goud. De rest is sterlingzilver, een legering met een hoog zilvergehalte die vaak gebruikt wordt bij de vervaardiging van sieraden. Een gouden medaille op zich zou dan ook maar' 500 euro waard zijn. Gelukkig voor de Belgische atleten krijgen zij daar van ons land een cheque van 50.000 euro bovenop.
Bron: The Washington Post