Professor Agogische Wetenschappen Sarah Dury: "In deze studie hebben we gepeild naar de acties die burgers gedurende 1 week hebben ondernomen in het kader van hulp en steun aan familie, vrienden, buren en onbekenden. Het resultaat geeft weer dat aangezien we allemaal samen hetzelfde meemaken, we ons ook beter kunnen inleven in andermans situatie en dat de mensen dit door hun acties ook willen tonen."
De studie schuift 3 hoofdboodschappen naar voren: de mensen engageren zich vooral door sociaal contact met naasten te houden; de belangrijkste motivator is het bezorgd zijn om mekaar; men helpt intergenerationeel vooral familie, vrienden en buren.
1. Wie het kleine niet eert...
De eerste resultaten tonen aan dat de 3 meest frequente acties sociaal contact, morele steun en boodschappen doen zijn. Zo gaf meer dan 85% van de deelnemers aan sociaal contact te hebben met familie en vrienden via telefoon, online of een brief. Applaudisseren om 20 uur of een witte vlag ophangen en vergelijkbare acties met betrekking tot morele steun, werd door de helft van de deelnemers aangehaald. Een derde helpt ook door het halen van boodschappen voor vrienden of familie en 10 procent gaf aan dit te doen voor buren. Daarnaast gaf ook 1 op 10 zich op als vrijwilliger via een hulpplatform en sociaal contact te hebben met onbekenden.
2. We zitten in hetzelfde schuitje'
De studie peilde ook naar de belangrijkste motieven om hulp en steun te geven. De onderzoekers van VUB merkten dat de belangrijkste motivatie is dat mensen bezorgd zijn om mekaar. Men vindt het in deze tijden belangrijk om anderen te helpen, en voelt zich ook zowel sociaal als familiaal verantwoordelijk.
"Mensen zien die nood ook binnen hun eigen situatie en zijn daardoor ook meer gedreven om dit voor een ander te doen", aldus Dury. "Men voelt zich ook verbonden tot de andereen en wil dit tonen." Velen geven ook aan dat het voldoening geeft om anderen in deze tijden te helpen.
3. Familie, vrienden en buren eerst
De hulpacties uit de studie zijn vooral gericht op ouders (47.4%), partner (36.3%), vrienden (31.6%) en kinderen (30.1%). Gevolgd door grootouders (19.6%) en buren (19.4%). Hier kan men besluiten dat mensen eerst hulp bieden aan de sterke banden, familie en vrienden. Tevens treden de zwakke banden - meer oppervlakkige relaties - zoals nu met de buren meer naar de voorgrond tijdens deze crisisperiode. Heel wat mensen zijn nu meer aangewezen op hun buurt, waardoor we misschien meer beseffen en ervaren hoe waardevol deze zwakke banden kunnen zijn.