De grootste kloof situeert zich op de leeftijd tussen 25 en 49 jaar. In die meest actieve leeftijdscategorie heeft 16,6% van de vrouwen een leidinggevende functie, tegen 24,8% van de mannen. De genderkloof in het opleidingsniveau is daar net het grootst. 58,7% van de vrouwelijke loontrekkenden heeft een universitair diploma, tegenover 41,9% van de mannen.
Leeftijdsgebonden
Jongeren (15-24 jaar) hebben min of meer dezelfde verantwoordelijkheden, terwijl bij de 50-plussers de opleidingsniveaus tussen mannen en vrouwen dichter bij elkaar liggen. Al zijn er daar bijna twee keer zoveel mannen (30,3%) die leiding geven als vrouwen (15,6%).
Loonkloof
Statbel wijst erop dat die verschillen ook weerspiegeld worden op het niveau van de lonen. In 2019 verdienden vrouwen in België 5,8% minder per uur dan mannen. De situatie verslechtert bovendien met de leeftijd, waarbij de loonkloof bij de 55-plussers zelfs 9,2% bedraagt.
De loonkloof verkleinde wel de afgelopen jaren: in 2010 bedroeg die nog meer dan 10%. En België doet het ook op internationaal vlak niet zo slecht: met een loonkloof van 5,8% is ons land het op drie na minst ongelijke land in Europa, aldus Statbel. De loonkloof in Europa bedraagt gemiddeld 14,1%. Toch is er duidelijk nog heel wat werk aan de winkel om de ongelijkheid op professioneel vlak de wereld uit te helpen.