VOORGEPROEFD - KICK van Deflo

VOORGEPROEFD - KICK van Deflo

Ontdek dit meesterwerk van Deflo

Op zoek naar een waanzinnig goed boek om jezelf mee in de zetel te nestelen onder een dekentje? Wij hebben het ideale boek voor je klaar liggen!

Lees hieronder alvast een deel uit 'Kick'.

 


 

Proloog

 

In het begin was het allemaal zo onwezenlijk. Het leek een nare droom. Of een uit de hand gelopen spel waar je de spons kon over halen en dat je daarna gewoon kon vergeten.

Noch de feiten an sich, hoe gruwelijk ook, noch de talloze ondervragingen waarbij we tegen elkaar werden uitgespeeld, konden ons uit balans brengen. De flikken hebben nochtans alles uit de kast gehaald om onze alibi's te kraken, maar we hebben het been stijf gehouden en zijn bij onze initiële versie gebleven. We leefden in een roes, denk ik. Een soort van collectieve overlevingsmodus.

Zelfs de teraardebestelling, waar we zoals de andere aanwezigen een stille traan wegpinkten, zette ons niet met beide voeten op de ijskoude grond. Dat kon ook niet, want we wisten dat er zou worden gefilmd. Dat doen de flikken altijd. In de hoop dat de moordenaar aanwezig zal zijn op de begrafenis.

En gelijk hadden ze natuurlijk. Alle moordenaars waren er. De kunst was om ze te ontmaskeren. Wat hen tot dan toe nog niet was gelukt. Geharde criminelen breken niet.

Ik zie het nog voor me. Zelfs zonder mijn ogen te sluiten. Heel levendig. Ik zie het, voel het, beleef het, hoor het. De stilte, slechts gebroken door de neerploffende aardkluiten op de doodskist.

Naast een aantal mensen die gezien de intensiteit van hun verdriet wellicht tot de familie behoorden, waren alle hoofdrolspelers aanwezig.

Driss, centraal, voor een keer niet luid hinnikend en vermoedelijk niet eens beseffend waar hij was. Naima, die door haar knieën zakte en aan zijn voeten jammerend in stukken brak.

Zelfs Petrit was er. Zijn ogen verborgen achter een zonnebril. Petrit, die het wist. Petrit, die altijd alles wist. Petrit, die hier in se niks meer te zoeken had. Maar de sluwe Albanees met het onbetrouwbare ringbaardje wist dat wegblijven van de begrafenis van een kennis, zelfs al betrof het slechts een personeelslid, verdacht zou kunnen overkomen.

Hetzelfde gold voor ons. Wij waren bij nader inzien geen haar beter. Hoewel de beproeving voor ons beduidend harder was.

Ook Redouan verborg zijn ogen achter een zonnebril. Hij had postgevat aan de tegenovergestelde kant van het graf. Zo ver mogelijk verwijderd van Petrit. Het was ooit anders geweest. Hoewel ze elkaar niet aankeken, was de onderhuidse spanning voelbaar.

Yasmina, naast Petrit, pinkte met een ondoorgrondelijke blik een traan weg. Iets verderop, half verscholen achter Redouan, haar broer Bo met zijn arm nog steeds in een mitella, onbeweeglijk, stijf in het gelid, waardig, met grimmige ogen die keken zonder te zien, in stilte afscheid nemend.

Wat me opviel, was dat Bo het vertikte om oogcontact te maken met zijn zus. Ook dat was ooit anders geweest. Slechts zijn met tussenpozen tot een vuist gebalde hand verried de stress. Voor het oog van de camera een logische en verantwoorde uiting van machteloosheid en verdriet om het heengaan van een dierbare, maar voor mij de weerspiegeling van de emotionele rollercoaster waarop hij zat.

Niet alleen ik had hem verraden, maar ook Yasmina. Allemaal door mijn schuld. Door mijn grote schuld.

Ach Bo. Ik herinner me nog dat ik wenste dat hij me de huid zou vol schelden en een pak rammel zou geven om me daarna vergiffenis te schenken. Of dat hij toch tenminste iets zou zeggen. Opdat ik zou weten wat me te doen stond. Maar dat kon natuurlijk niet. Niet op de begrafenis. En evenmin erna. Want, hoewel hij daar vermoedelijk niet om treurde, Bo heeft de koffietafel niet gehaald.

Bo Idrissi werd ter plaatse opgepakt en niet veel later – zo kregen we te horen van zijn advocaat – officieel in verdenking gesteld. Het was toen dat de veer is gebroken. Dat er voor het eerst een barst in ons pantser kwam.

Een langdurig verblijf achter de tralies kwam plots verraderlijk dichtbij. We beseften dat het ieder voor zich was. Maar ook, dat gold tenminste voor mij, omdat het vanaf dan echt tot me doordrong dat er geen weg terug was. Dat niets ooit nog zou worden wat het was geweest.

Maar ik loop vooruit op de feiten.

Nu het stof is gaan liggen en ik er rationeel over nadenk – tijd zat om na te denken, want ik sta er weer helemaal alleen voor – was de arrestatie van Bo het keerpunt van dit verhaal.

Maar ik spring van de hak op de tak en verwarring zaaien is wel het allerlaatste wat ik nu wil. Integendeel. Ik wil met mezelf in het reine komen. Daarom lijkt het me logisch om wat meer chronologie te steken in dit verhaal waarin zowat alles wat fout kon gaan, daadwerkelijk fout is gegaan.