Het aantal werkende personen nam in België af met 0,6 procent en het percentage werkenden bij de 15- tot 64-jarigen daalde van 65,3 naar 64,7 procent. Het aantal werklozen nam vorig jaar toe met 3,2 procent, de werkloosheidsgraad nam licht toe, van 5,4 naar 5,6 procent. De impact van de coronacrisis op de arbeidsmarkt blijft dus beperkt, al benadrukt Statbel wel dat de tijdelijk werklozen mee in de werkgelegenheidscijfers vervat zitten.
Hooggeschoolden in het voordeel
Statbel ziet wel sterkere evoluties in de arbeidsmarktsituatie van bepaalde specifieke subgroepen. Zo neemt het aantal werkenden vooral af bij bepaalde kwetsbaardere groepen op de arbeidsmarkt, zoals jongeren (-8,9 procent), laag- en middengeschoolden (-6,1 en -4,3 procent) en personen met een niet-EU-nationaliteit (-10,3 procent). Bij hooggeschoolden (+4,3 procent), 50-plussers (+1,3 procent) en personen met een EU-nationaliteit (+0,6 procent) neemt het aantal werkenden wel toe.
De impact van de crisis op de arbeidsduur was wel aanzienlijk. Zo gaf 28,2 procent van de bevolking aan minder dan gewoonlijk of helemaal niet gewerkt te hebben tijdens de referentieweek waarover ze bevraagd werden. In 2019 was dat gemiddeld 20,6 procent. De percentages fluctueren sterk van maand tot maand: in februari werkte 13 procent van de mensen met een job minder of helemaal niet, in april was dat 48 procent.
Deeltijdse jobs
Tijdelijke werkloosheid werd ook veel vaker aangehaald als belangrijkste reden om niet of minder te werken: in 2019 was dat bij 9.700 personen het geval, vorig jaar bij bijna 250.000 werknemers. Nog eens 167.500 mensen gaven andere redenen die met de coronacrisis te maken hadden aan als belangrijkste reden.
Tot slot werden bepaalde jobs en bepaalde sectoren meer getroffen door de crisis. Zo nam het aantal werkende personen enkel af bij deeltijdse jobs en waren bij de loontrekkenden vooral tijdelijke jobs getroffen. Vooral in de horeca (-13,7 procent) nam het aantal werkenden af, gevolgd door de "productie en distributie van elektriciteit, gas, stoom en gekoelde lucht" (-8,2 procent), "vervoer en opslag" (-6,8 procent), de bouwsector (-5,8 procent) en "groot- en detailhandel; reparatie van auto's en motorfietsen" (-5,6 procent).