In België kreeg vorig jaar 1,8% van de jonge leden van de Socialistische Mutualiteiten minstens één dosis Rilatine of Equasym. Dat aandeel bleef de voorbije jaren relatief stabiel, met een kleine piek van 2,1% in 2011. Wel stelt het onderzoek vast dat de voorgeschreven dosis fors is toegenomen met 17% ten opzichte van 2008. De Socialistische Mutualiteiten zien een stijging van de gemiddelde dagdosissen naargelang de leeftijd en een globale gewichtstoename als mogelijke verklaringen.
Vlaanderen koploper
Opvallend is dat vooral Vlaamse jongeren Rilatine of Equasym voorgeschreven krijgen. In Vlaanderen kreeg 2,8% van de 6- tot 17-jarigen in 2017 minstens één dosis, terwijl het in Wallonië en Brussel om slechts 1,1 en 0,6% gaat. Vooral in de provincie West-Vlaanderen (gemiddeld 4,4%) nemen veel jongeren ADHD-medicijnen. Aan de andere kant van het spectrum zien we het arrondissement Aarlen (0,5%) met het laagste gebruik.
Verklaring niet voorhanden
De regionale verschillen roepen volgens de Socialistische Mutualiteiten vragen op waarnaar grondig onderzoek moet worden gevoerd. «Is er sprake van overconsumptie in West-Vlaanderen of onderconsumptie in Aarlen? Is dit een weerslag van een toenemende maatschappelijke druk om in het gareel te lopen, en goed te presteren? Is dit een gevolg van verschillende medische praktijken die zich regionaal installeren?»
Vooral bij jongens
Niet alleen regionaal, ook tussen jongens en meisjes zijn er grote verschillen: ADHD-medicatie wordt drie keer zoveel door jongens als door meisjes geslikt, met een piek voor de leeftijdsgroep 10-14 jaar. In 2017 nam 2,7% van de jongens Rilatine of Equasym, tegenover 0,8% van de meisjes. «Sommige studies suggereren dat het verschil tussen jongens en meisjes komt omdat ADHD zich anders uit bij meisjes dan bij jongens», luidt het. «Meisjes zouden vooral last hebben van concentratieproblemen en emotionele problemen, terwijl bij jongens meer de hyperactiviteit en agressie naar voren komen. Bij meisjes zou ADHD dus evenveel voorkomen, maar door dit verschil in symptomen minder snel gediagnosticeerd worden.»