Vincent Lindon brengt de beroemde beeldhouwer weer tot leven in ‘Rodin'

Vincent Lindon brengt de beroemde beeldhouwer weer tot leven in ‘Rodin'

Was je voor deze film al geïnteresseerd in beeldhouwkunst?

Vincent Lindon: “Helemaal niet. Ik heb beeldhouwen samen met het scenario van ‘Rodin' ontdekt. Maar sinds de opnames kijk ik er wel anders naar. Het raakt me. Ik wandel niet meer op dezelfde manier over straat. Ik kijk nu naar beeldhouwwerken. Mijn aandacht wordt getrokken door een nieuwe kunst. Sommige vind ik geweldig, andere klassiek maar zonder veel belang… Soms ben ik echt gefascineerd.”

Zie je gelijkenissen tussen een beeldhouwer en een acteur?

“Ja. Sommige acteurs geven zich volledig over aan de regisseur, als een materiaal. Ze staan waar hij wil, doen wat hij zegt… Ik begrijp dat, maar dat is niet mijn ding. Ik ben veel interventionistischer. Ik kan uren, dagen, maanden aan een stuk praten met de regisseur. Mij zeggen wat ik moet doen, werkt niet. Maar uiteindelijk doet hij tijdens de montage toch met jou wat hij wil, net als een beeldhouwer met zijn klei.”

Bouw je zo je personage op, door veel te praten met de regisseur?

“Ik incarneer alleen maar. Wat ik zo leuk vind aan deze film, naast het feit dat het geen klassieke biopic is, is dat hij vooral focust op het werk en het creatieve proces van de kunstenaar. Dat zie je niet vaak. Als je niet in zijn hoofd zit, dan kijk je door zijn ogen. En als je niet door zijn ogen kijkt, dan zit je op zijn handen, om te zien wat hij maakt. Ik wou Rodin zijn, niet imiteren. Dat is de kracht van cinema: de film zegt ‘Dit is Rodin' en het werkt. Zelfs beter dan wanneer ik als twee druppels water op hem had geleken.”

Hoe pak je zo'n rol aan?

“Ik probeer zoveel mogelijk op te gaan in de rol en er 's avonds zo weinig mogelijk uit te komen. Ik had niet het gevoel te spelen, maar te zijn. Ik wilde me als een vis in het water voelen, en dat kon maar op één manier: door zelf te gaan beeldhouwen.”

Is het moeilijk het personage van je af te schudden als de film klaar is?

“Dat gaat makkelijker met een hedendaagse rol. Voor Rodin was het niet zo simpel, nee. Maar ik zeg niet graag dat iets moeilijk is. Er zijn zoveel mensen die échte moeilijkheden kennen. Ik ben eigenlijk niet gemaakt voor interviews. Er komt een dag dat ik er gewoon geen meer geef. Dan maak ik alleen nog films en gaan de mensen maar kijken als ze daar zin in hebben.”

Het valt op dat Rodin op zoek was naar perfectie en authenticiteit.

“Wat zo fascinerend is aan hem, is dat hij voortdurend in beweging is. Een werk is nooit af. Hij deed 35 jaar over de Poorten van de Hel. Hij werkt aan verschillende dingen tegelijk. En hij springt van hot naar her. Zoals iemand die verschillende boeken tegelijk leest om zich niet te vervelen. En om afstand te nemen. Hij is nooit tevreden. Hij is er zeker van dat hij gelijk heeft, maar is ook bang dat hij zich vergist. Dat intrigeert me zo aan hem: die gave om alles op zijn weg te vermorzelen om zijn doel te bereiken.”

Rodin hield van vrouwen. En zij van hem. Wat maakte hem zo verleidelijk?

“Artistieke genieën zijn onweerstaanbaar, denk ik. Maar de zwakke plek van Rodin en van geniale artiesten in het algemeen, is dat ze zo opgeslorpt worden door hun kunst dat er geen plaats meer is voor iets anders. Er is een gebrek aan liefde. Een gebrek tout court. Ze stellen teleur. Rodin belooft Camille reizen naar Italië, die ze nooit maken. Een huwelijkscontract waar hij zich niet aan houdt. Hij erkent zijn zoon niet… Hij wil zich nergens aan binden maar vrij zijn om te vertrekken wanneer hij wil, zonder iemand iets verschuldigd te zijn. Maar dat is onmogelijk. En dus beschermt hij zichzelf, om het gevoel te hebben vrij te zijn. ‘Schoonheid is alleen te vinden in werk', zei hij.”

Elli Mastorou

@cafesoluble