Leerlingen die in het secundair bepaalde vakken in een andere taal dan het Nederlands aangeboden krijgen, hebben een duidelijk betere kennis van die vreemde taal dan leerlingen die niet in zo'n traject zitten. Dat blijkt uit de eerste grootschalige studie naar dat soort onderwijs in Vlaanderen, bericht de VRT vandaag. "Het gebeurt zonder afbreuk te doen aan hun kennis van het Nederlands", klinkt het bij de onderzoekers. Sinds 2014 kunnen leerlingen in het Vlaamse secundaire onderwijs vakken zoals geschiedenis en aardrijkskunde aangeboden krijgen in het Engels, Frans of Duits. Voor het eerst sinds de invoering is een grote studie uitgevoerd naar de effecten van dit zogenaamde CLIL-onderwijs in Vlaanderen.
De onderzoekers hebben zowat 1.600 scholieren uit het eerste en tweede middelbaar bevraagd en intensief gevolgd. "We hebben bijvoorbeeld elke leerling afzonderlijk in een lokaaltje gepeild naar hun spraakvaardigheid in de vreemde taal", legt onderzoekster Liesbeth Martens van de hogeschool UCLL uit.
Ze hebben zowel leerlingen die in een CLIL-traject zitten als hun medeleerlingen die dat niet doen met elkaar vergeleken. "Leerlingen die zo'n traject volgen spreken en begrijpen de taal veel beter dan leerlingen die niet in zo'n traject zitten", zegt Martens.
Bovendien lijkt het krijgen van lessen in andere talen dan het Nederlands geen afbreuk te doen van hun kennis van het Nederlands. Niet onbelangrijk, want dat was nochtans een vrees bij de invoering van de trajecten.
De onderzoekers pleiten wel voor meer ondersteuning voor de leerkrachten. Nu krijgen die geen extra tijd om een CLIL-les voor te bereiden. Bovendien stellen de onderzoekers voor om al in de kleuterklas en in de lagere school te beginnen met lessen in een vreemde taal. "Hoe vroeger leerlingen een vreemde taal leren, hoe beter de resultaten."
bron: Belga