Europees Commissievoorzitter Ursula von der Leyen is bezorgd om de "strenge bezuinigingen" die opgenomen zijn in het jongste compromisvoorstel voor de Europese meerjarenbegroting 2021-2027. Dat heeft ze vanmiddag gezegd, na afloop van het allereerste college van de nieuwe Commissie. "De prioriteiten die we in het kader van onze strategisch agenda overeengekomen zijn, dreigen geïmpacteerd te worden", zei von der Leyen. De onderhandelingen over het volgende meerjarig financieel kader (MFK) van de Europese Unie zijn in volle gang. Finland, dat nog tot eind dit jaar de Europese ministerraden leidt, legde maandag een nieuw compromisvoorstel neer, maar inhoudelijk is dat document niet naar de zin van de nieuwe voorzitter van de Commissie.
"Ik ben bezorgd om de ernstige bezuinigingen die in dit voorstel staan, vergeleken met het oorspronkelijke voorstel van de Commissie", zei ze in de perszaal van het Berlaymontgebouw. "De prioriteiten die we in het kader van onze strategisch agenda overeengekomen zijn, dreigen geïmpacteerd te worden. Bijvoorbeeld Frontex, defensie, de digitale omslag die nodig is voor de vergroening van onze economie."
Von der Leyen wil over de meerjarenbegroting een stevig gesprek op de Europese top van volgende week donderdag en vrijdag, die geleid zal worden door Charles Michel. "Het is tijd dat we samenwerken zodat we de doelstellingen kunnen nakomen waarover het allemaal eens geworden zijn. De Raad heeft zijn strategische agenda, er zijn de politieke richtlijnen van de Commissie... Die komen in grote mate overeen en moeten weerspiegeld worden in de onderhandelingen." De Commissievoorzitter hoopt dat er begin 2020 een akkoord gevonden kan worden over de meerjarenbegroting. Dan moeten er ook nog onderhandelingen volgen met het Europees Parlement.
In het compromisvoorstel dat het Finse voorzitterschap naar de andere EU-lidstaten heeft verstuurd, staat dat de EU een begroting zou moeten krijgen die overeenkomt met 1,07% van het Europese bni. Dat is minder ambitieus dan de 1,11% die de Europese Commissie bepleit, maar guller dan wat landen als Duitsland, Nederland en Oostenrijk willen spenderen. Zij houden ondanks het wegvallen van de Britse bijdrage vast aan 1,0%.
bron: Belga