Uber leeft sowieso op op gespannen voet met de officiële taxichauffeurs en het lijkt erop dat deze nieuwe dienst die verhouding nog meer op de spits zal drijven. «Op zich is het een goede zaak dat ze binnen een wetgevend kader willen vallen», zegt Pierre Steenberghen van de taxivereniging GTL in De Tijd. «Maar dan moeten ze zich ook wel houden aan het wettelijk kader. En het is maar zeer de vraag of ze dat zullen doen.»
In België zijn er vandaag twee verschillende regimes voor dit soort vervoersdiensten. Enerzijds is er de klassieke taxi, die als een universele dienst van openbaar nut wordt gezien en streng wordt gereguleerd. Anderzijds is er de markt voor wat de wet als limousines' omschrijft. Dat is een weliswaar een vrije markt, maar wel eentje met beperkingen zodat een overlap met de taxi's voorkomen kan worden.
De taxivereniging vreest dat Uber zich als een limousinedienst zal opstellen, maar de bijbehorende beperkingen van dit statuut aan zijn laars zal lappen. GTL vreest dat ze de voordelen van het ene statuut willen koppelen aan die van het andere statuut om zo de nadelen van beide systemen te omzeilen.
Zo moeten limousines bijvoorbeeld werken met een minimumprijs van 90 euro per uur en moet er minstens voor drie uur geboekt worden. Het is dus niet de bedoeling dat ze zomaar eender wie oppikken en afzetten, want dat is de rol van een klassieke taxi.
«Uber kan het zich permitteren om met verlies te draaien om marktaandeel te winnen, dat hebben ze in het buitenland voldoende bewezen. En dan kunnen de taxi's zich niet met gelijkaardige wapens verdedigen», legt Steenberghen uit. Momenteel werkt de Brusselse minister van Mobiliteit Pascal Smet aan een modern wetgevend kader dat deze praktijken beter moet reguleren.